Overpeinzingen

Vlinder, een vleugje geluk

Het is uitbundig buiten. Lente tot in elke vezel verwarmt het hoofd, het hart en geeft energie. Maar na twee zeer intensieve dagen is het tijd voor pas op de plaats, omdat er nog drie van een dergelijk kaliber aankomen.

Gisterenmiddag kwam een lieve vriend op bezoek voor de gezelligheid en om te praten over eventuele illustraties bij zijn fabels, maar vooral ook uit belangstelling. Voor we er erg in hadden was de middag al voorbij en kon ik me klaarmaken om naar Wageningen te gaan waar ik met de redactie van Mensenkinderen had afgesproken om verlaat afscheid van elkaar te nemen. Dat was er niet meer van gekomen, toen het moment daar was. Wat in het vat zit verzuurd niet.

Het was zo fijn en vertrouwd, warme omhelzingen over en weer bij de begroetingen en opgetogen uitwisseling van het wel en wee tot dan toe. Ergens middenin volgde een toespraak van de hoofdredacteur over mijn reilen en zeilen vanaf het begin. Hoe ik binnen was gekomen en hoe ik me ontwikkelde. In het begin het vrije schrijven en later de rubriek ‘Berna’s boeken’, met altijd een verwijzing naar de praktijk in de groep of met mogelijke tips en hints. Mijn eigen grote voorbeeld van vroeger was de verzinnebeelding van het voorbeeld dat ik voor hen was geworden. Een groter compliment kan je niet krijgen. Hij las het einde voor van mijn allereerste grote artikel voor en ik was ontroerd over de lofuitingen erbij. Wat een mooi en bedachtzaam afscheid was dit. Warm en respectvol.

Terug naar huis met boeken en lieve viooltjes genoot ik na terwijl de wassende maan me toelachte. Stiekem blijf ik toch altijd een beetje digitaal in de buurt. Ze zijn me zo lief. De mensen én hun bevlogenheid.

Vanmorgen was al even hectisch. Bloed prikken om half tien, maar geen vastgezette afspraak dus voor niets aangeklopt. Vlak daarvoor het gesprek met de longarts, die vertelde dat ik nog nooit zo ver was gekomen met de blaastest. Hulde. Medicijnen bleven zo het was en we gaan rustig door met ademhalen, dat dan weer wel.

Daarna spoorslags naar dochterlief die met de kinderen een studiedag had en we hadden afgesproken naar de Botanische tuinen te gaan, waar ik de hele winter al naar hunker, maar die pas op 1 maart de deuren hadden geopend. Spoorslags langs het bamboebos naar de vlindertuin. Er vlogen enorme hemelsblauwe morpho’s in grote getale rond, mooie tere glasvlinders en oogverblindende oranje/zwart gestreepte, overal in de kas stonden schoteltjes met fruit waar de soepele vlindertongen zich aan konden laven. Daar, temidden van de schoonheid van plant en dier, zou ik uren kunnen zitten en kijken, en genieten, en kijken en genieten. In de poppenkast hingen reeksen poppen en een aantal vlinders waarvan de vleugels bijna opgedroogd waren, die konden dadelijk gaan uitvliegen. Dartelend vlinderleven, wat een weelde.

Als cadeautje vliegt er een kleine vlinder op het balkon voorbij terwijl ik dit schrijf, te snel om op de foto te zetten, maar zo te zien ook aan een uitgebreide verkenningstocht bezig en misschien wel een om een groet over te brengen van die ene morpho, die kalm op mijn rug ging zitten uitrusten, volkomen op haar gemak. Vlinder, een vleugje geluk.

2 gedachten over “Vlinder, een vleugje geluk

Reacties zijn gesloten.