Ontwaken in een witte wereld. Nee, er was vannacht niet een pak sneeuw gevallen, maar er lag een dikke laag rijp op de daken, waarin langzaam een voor een warme strepen werden getrokken omdat er verschillende verwarmingen gingen branden en de schoorsteen warmte uitstraalde. Het gebouw aan de overzijde spiegelde de opkomende zon. Alles werd geregistreerd, simpele schoonheid van het uitzicht over de daken tot een dichte mist in een oogwenk dat beeld aan het oog onttrok maar het evenzo vrolijk na een aantal bladzijden van mijn boek opnieuw als sneeuw voor de zon laat verdwijnen. Wonderbaarlijke natuur.

Alletwee de boeken waren uit. In de bestelde biografie over Christiaan Huygens had de vorige eigenaar, de onverlaat, met ballpoint zitten onderstrepen en dingen in de kantlijn geschreven. Hij was gelukkig niet verder gegaan dan 100 bladzijden, maar toch. Het boek was 67,00 euro in de verkoop en tweedehands maar 30 euro en de keuze was gauw gemaakt. Nog maar eens een spreekwoord van stal halen. ‘Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken’. Dus neem ik de eerste honderd voor lief. Een lijvig werk dat in twee maanden uit moet. Het begint prachtig. We zijn benieuwd.
Omdat het beneden ligt, grijp ik hier boven een van de andere boeken van de stapel en kom uit bij Roxanne van Iperen en haar ‘Dat beloof ik’. Het boek doet pijn. Dat kan, als een verhaal zo schrijnend is als het hare. Als je je in dat meisje van twaalf verplaatst, die alle gruwelijkheden van een vader met meer dan losse handen en een in haar ongeïnteresseerde moeder die de schone schijn proberen op te houden, afschermt van de buitenwereld. Bloed op een marmeren vloer doet extra pijn. Voortdurend wordt er een vlucht genomen als de grond te heet onder de voeten wordt. Weer een nieuw huis, een nieuwe omgeving, een nieuwe school en pesterijen. Alles is verwoord in sprekende beschrijvingen, poëtische taal als het niet zo treurig was en waardoor je wel moet kruipen in haar denkhoofd, een labyrint van gangen en huizen, waarin het makkelijk verdwalen is.
Om stoom af te blazen, soms is de voorstelling te erg, duik ik de nieuwe Groene in en kom bij het verslag van Lieke Marsman die ongeneeslijk ziek is en die de opmerking ‘De dood hoort bij het leven’ bespreekt. Alleen mensen die niet met de dood in de schoenen staan, kunnen zo’n cliché zonder blikken of blozen te berde brengen. Voor haar is de dood de eindigheid, het uiterste staartje van wat leven is. Ze haalt William James aan, Spinoza en verhaalt dat James erop wijst ‘dat wetenschappers zich altijd bewust moeten zijn dat wetenschappelijke kennis nooit compleet is. Er is geen waarheid of er is een situatie waarin die waarheid herzien moet worden.’ Op haar vraag:’Is het leven de moeite waard geweest’ geeft ze aan dat ‘we waarheidsvinding niet moeten opgeven en dat betekent dat je naast het belang van die waarheid ook het feit dat waarheid geen duidelijk eindpunt kent, moet omarmen. Er is ‘misschien’ een bovennatuurlijke kracht. Er is ‘misschien’ een medicijn tegen mijn ziekte. Het leven is misschien waard te leven.’ Ze concludeert dan ‘En vanwege dat ‘misschien’ is het dat zeker’.
Een zonnige dag en derhalve ruimte voor diepzinnig gepeins. Naar aanleiding van het boek en het artikel. Waar vind ik die kwaliteit van leven terug in het boek van Roxanne van Iperen of sterker nog, waar heeft zij haar eigen kwaliteit gevonden in haar ervaringen van vroeger, nu het boek geschoeid blijkt te zijn op autobiografische elementen. Zelf zegt ze erover: ‘Een traumatisch verleden haalt je altijd in.’ Erover schrijven geeft ruimte, lijkt me. En misschien maakt het delen van die ervaringen dat alles de moeite waard.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.