Een gat in de dag geslapen na de vermoeiende maar ongelooflijk fijne dag. Heerlijk om de nacht aaneen stuk te kunnen slaan. Dat is echt een bijzonderheid. Ik had om twee uur met beide lieve dochters afgesproken en was precies op tijd klaar. Zoonlief had de eerste drie lades naar beneden gehaald en ik zat aan de grote tafel alvast de eerste kluwen zo’n beetje te ontwarren. Wat een hoeveelheid spaart een mens toch in 70 jaar bij elkaar.
Toen ze er waren, pakten we verscheidene lege tassen. Een grote voor de kringloop, een voor alle lieve schone dochters en zonen, een voor de oudste en een voor de jongste dochter en een voor de kralen voor dochterlief, die er zelf mee aan de slag ging. Het beperkte gedeelte dat ik nog werkelijk weer wilde bewaren ging in een leeg laatje terug.
Het was een bonte verzameling. Het rariteitenkabinet was er niets bij. Buiten alle kralenkettingen, kettinkjes van goud en zilver, oude ringen, nep of echt, wat door onze handen ging, waren er keramieken eenden, keramieken vissen, een dalmatiër en een varkentje van een soort foam, kleine houten knorretjes, een zilveren ballerina, een zilveren poesje, bedeltjes, hangertjes, beschermengelen, een Leda met de zwaan in gruzelementen en een beeld van twee mensen, eveneens in stukken, veel boeddha’s met het hoofd in de schoot en een heleboel stof. Hoe al die koppies eraf zijn gegaan weet ik niet meer. Maar het waren minstens vier stuks.

Het was fijn om het met de meiden te doen. Dat maakte het veel makkelijker om weg te geven en het bezat een hoge mate van intimiteit. Af en toe stikten we van het lachen. Alle sieraden waren echt of hadden er naast gelegen, maar die waarvan ik dacht dat ze ze mooi zouden vinden, konden geen goedkeuring dragen. De jaren zeventig kende ook een hoog gehalte aan kettingen en armbanden van omgeslagen spijkers en metaalfrontjes met felle emaille kleur erop. Op de tafel kwam het te verdelen spul, als het bij beiden of een van hen in de smaak viel. Dat zouden we op het allerlaatst bekijken.
Zo vulden de tassen zich gestaag en ook de tafel lag mudvol na de tiende la. Dochterlief had boven het ladenkastje gelijk uitgezogen met de stofzuiger en ook de onderkant ervan leeg gehaald, dus moest ik ook door een paar herinneringen van school en vonden we een muziekmap die direct in z’n geheel weg kon. Zo werkten we ons gestaag naar ruimte en leegte toe. Maar de echte doosjes en blikjes moesten nog. Het was al tegen vijven, dus besloten we dat een volgende keer te doen. Met tassen vol vertrokken ze weer na een warme omhelzing. Dag schatjes.
Het is dé manier van afstand doen, omdat je weet waar iets, waar toch een herinnering of emotie aan kleeft, gebleven is. Ik heb het zelf echt niet meer nodig. Ik draag twee kleine ringetjes en dat is ruim voldoende. Waar ik heel blij mee was, was de vondst van mijn zilveren aapje, die ik ooit van een oud-leerlinge en haar ouders kreeg en die ik jaren gedragen heb. Waarom de ketting ooit is afgedaan weet ik niet meer, maar het voelt goed om haar weer terug te hebben.
Zo te horen is Lief in de Hoek ook flink aan het ruimen gegaan. Ik ben heel benieuwd. Slaap wilde niet vannacht, omdat alle tien de laatjes en hun inhoud nog steeds door het hoofd woelden. In de ochtend met een vriendelijke droom was die slaap zo ingehaald. Het is goed zoals het is. Volgende keer de rest.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.