In het dubbeldikke kerstnummer van de Groene vertelt de Analiticus Arthur Eaton hoe fascinerend hij de Eeuwige Vlam vond, die achterin de kerk brandde, als kind. Groot was de desillusie toen hij ontdekte dat de bovenkant van de oude kaars werd afgesneden en boven op de nieuwe kaars werd gezet. Hij bestempelde het als ‘Valsspelen’. Pas jaren later begreep hij dat niet de eeuwige vlam zo bijzonder was, maar het feit dat er iedere keer weer mensen waren die de moeite namen om de bovenkant van de kaars op de nieuwe te zetten. Het is een subtiel maar belangrijk onderscheid in denken en ervaren. Je niet laten verleiden door de feiten maar boven de vlam uitstijgen en te weten wat het moment van deze handeling voortbrengt.

Gisteren keken we naar de film ‘The Hidden Life’ geschreven en geregisseerd door Terrence Malick, waarin de hoofdpersoon Franz Jägerstätter weigert om zijn verzet tegen de oorlog op te geven, terwijl Oostenrijk grosso modo zich achter Hitler schaart. Het begon lieflijk. Een alpenweide, een prille liefde en twee mensen die aan het zeisen waren. Een kalm en eenvoudig leven, waarin in alle harmonieuze eerste behoeften werd voorzien. Een natuurlijk ritme van de natuur en een natuurlijk ritme in het leven. Er wordt getrouwd, er komen kinderen, drie dochters, en er lijkt geen vuiltje aan de lucht in dit lieflijke dorpje op een alpenweide. Zoetgevooisde beelden, kalm en rustig, een deken van geurende veldbloemen er overheen.
En ineens is daar het verlangen om even terug te kruipen in dat beeld net als Erik uit Erik of het klein Insectenboek van Godfried Bomans, die zijn avonturen gaat beleven als hij het schilderij Wollewei instapt. Maar dan sijpelen de eerste haarscheurtjes de film binnen en verstoren dit lieflijke plaatje. Je wacht op het moment dat een en ander tot een escalatie zal komen en dit ideale beeld uit elkaar laat spatten als een zeepbel. De film zelf duurt ruim twee uur. Om de concentratie vast te houden, besluiten we halverwege te stoppen en vanavond het tweede deel te kijken.
In de Analyse van Arthur gaat hij in op een lezer die zich afvraagt waarom alles zo grimmig en intolerant is geworden. Arthur geeft dan het voorbeeld van het Eeuwige licht achter in de kerk. Hij weet niet hoe het komt, maar ‘De waarheid is dat we het tij niet kunnen keren. De uitdaging zit volgens mij in hoe je in duistere tijden je menselijkheid kunt bewaren. Hoe doe je dat? Waardig en veerkrachtig blijven, zonder jezelf te verliezen?’ Hij geeft voorbeelden van klein geluk door je te richten op wat echt belangrijk is voor jou. En raadt ons aan om ‘met dubbele blik’ voort te gaan. ‘Één oog gericht op onze gedeelde menselijkheid—liefde, groei, verbondenheid—en één oog naar buiten, waakzaam en sterk.’ Beschermend, als de hand om de vlam van de kaars en niet met de vechtersmentaliteit van de twee gebalde vuisten.
In een wereld als deze verlangen we allemaal naar een alpenweide en prille liefdes. Die zijn er ook. Ze zijn te vinden, maar zo subtiel als het verschil tussen het vermeende bedrog met de kaars en het voortschrijdend inzicht van de noodzaak dat er altijd iets of iemand nodig is voor de voortgang. Er valt nog veel te overpeinzen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.