Overpeinzingen

Hoe het allemaal werkelijk in elkaar steekt

Ziezo, het koffertje is gepakt. Nog een kop koffie en dan wordt het tijd om…En daar kwam een kink in de kabel. Welke weet ik niet meer, maar van schrijven kwam het niet langer. Om elf uur reden we weg, tank volgooien, langs de apotheek om te kijken of ze per ongeluk een van mijn pufjes hadden die op bleek te zijn. Niet dus, maar gelukkig was mijn puf in noodgevallen een goede vervanging. Daarna en route, de vrijheid, de rust en de ruimte tegemoet. We waren vroeg en hadden de keuze om onderweg een pitstop te maken of eerst van A naar B te rijden en dan tot Ootmarsum door te rijden, het centrum te verkennen en daar een gezellig restaurant te zoeken. We kozen voor het laatste.

De lucht bleef pareltjesgrijs, al piepte hier en daar naarmate we meer oostwaarts reden, er wat blauw tussendoor.

Truus kon vrijuit op een kleine parkeerplaats achter de kerk staan. Geen parkeermeter te bekennen. Wat een lief stadsdeel. Uitgestorven straten, kinderkopjes die hier en daar spekglad waren, leibomen, gemoedelijke ruitjesramen, uitbundige kerstverlichting jubelde voor, achter en naast de ramen en overal kunst in de meest denkbare vormen achter en voor de grote of kleine etalages. Glas, keramiek, schilderijen en brons, er was van alles wat. Twee vruchtbare kerken, piepkleine en majestueuze grotere huizen, klompenschuurtjes, stegen en steegjes al dan niet doodlopend en een modern museum. Twee grote restaurants oogden gastvrijheid, andere waren dicht, we hadden er op gerekend deze maandag.

Een ander kenmerk waren de veelvuldige grijze en witte koppies boven de verschraalde huid, die net als wij, gemoedelijk rondwandelden of stevig de pas erin hadden, al dan niet met rugzak op. Het was er niet warmer op geworden, dus laafden we ziel en zaligheid aan een heerlijke hete champignonsoep met bruin brood en een sauvignon om het samenzijn te vieren.

Ik vertelde Lief over het onderwerp dat me bezig hield, een artikel in de Groene van deze week, waarin een mevrouw haar verontwaardiging deelde over het thema Sprookjes op de Jenaplanschool van haar zoon, omdat hij thuis kwam met een tekening van een nogal boze heks. Het had de mijn oude redactie in rep en roer gebracht. Ten eerste bracht ze het alsof het hele Jenaplan Onderwijs dat thema jaarlijks op de rit heeft staan en kijkt ze er met een zeer scherpe feministische blik naar. Weinig genuanceerd ging ze eveneens voorbij aan het nut van deze sprookjes, sagen en legenden, die zo’n heerlijk podium zijn juist voor dat kritisch denkvermogen van kinderen. De Groene ligt thuis en ik dien het nog eens grondig te bestuderen. Dan kom ik er op terug.

Toepasselijk is het wel. We zijn nu in Sagenland, het land van de Witte Wieven, geesten en heksen. Er zijn verschillende meningen over de betekenis van de witte wieven. Bij de ene verklaring zouden de witte nevelslierten van het land de aanleiding zijn, maar er is ook een bron van Balthazar Bekker die al in zijn boek De Betooverde Wereld’ uit 1691 opperde dat het witte afkomstig zou kunnen zijn van wittende wieven ofwel wetende wieven, wijze vrouwen dus. (Uit: abedeverteller.nl))

Het zijn deze verhalenvertellers die noodzakelijk zijn om het kaf van het koren te scheiden. Wil je weten wat er werkelijk aan ten grondslag ligt, dan is het zaak om eens grondig die oude boeken te raadplegen. Maar meer nog ben ik benieuwd naar de mening van mijn lieve heksenvriendinnen in mijn vriendenkring. Hoe kijken die er zelf tegen aan.

Eerst ga ik maar eens uitgebreid rode oortjes halen bij de verhalen van het Sagenland van deze Abe de verhalenverteller, die ik vond toen ik op zoek ging naar het belang van het sprookje. Wie weet word ik vannacht in mijn dromen dan wel door een wijze vrouw ingefluisterd hoe het allemaal werkelijk in elkaar steekt.