Sinterklaas is een beetje aan me voorbij gegaan dit jaar. Ik denk dat het stormachtige weer er debet aan was. Geen lust erop uit te trekken. Het geeft niet, de ervaring leert dat het vanzelf weer komt. Vandaag is het een dag van tegenstellingen. De lucht doet mee. Dan weer een felle regenbui, rukwinden, meeuwen en kauwen die zich mee laten voeren op de wind, luwte, dun zonnetje, stukjes blauw. Het is er allemaal. Lief zit nog steeds in het Iran van Kader Abdollah en zijn Huis van de Moskee.
Mijn boeken liggen dicht op de plank. Even een aanloopje nemen tot een marathon aan woorden als de tijd daar is. Wel lees ik hapsnap uit de twee boeken met overpeinzingen over Kunst, de een van drie jonge Kunsthistorici ‘De Kunstmeisjes’ genaamd, een aanstekelijk werk met vijftig van hun favoriete kunstwerken en de beschrijvingen daarbij en de ander, die ik koester, is De kunst van het Oordelen van Wieteke van Zeil met de titel: ‘Altijd Iets te Vinden’.
In haar verhaal over een Japanse Courtisane beschrijft ze de opbollende haardracht en de sieraden, de kanzashi, die er ingestoken worden. Ze staan bijvoorbeeld symbool voor het seizoen. De courtisane die erbij staat afgebeeld is van Keisai Eisen met de titel: ‘Courtisane leest een boek(ca 1830)’. Ze draagt een een speld met een lief bloemetje en een vogeltje eronder in haar wrong. De bloesem is pruim of kers. Pruim staat voor de maand februari en kers voor de maand April.

Ik moet terugdenken aan onze optredens in Arnemuidense klederdracht, waarbij we de rol die op het voorhoofd onder de witte kap uitkomt moesten bestuderen om hem zo te krijgen als wenselijk was. Het wonderlijke ervan was de richting waarop we moesten rollen. Niet naar voren maar juist naar achteren. Op een gegeven moment draaiden we er onze hand niet meer voor om, maar het was even pittig oefenen. De betekenis ervan en de grote oorijzers aan de kap hadden vast zo’n zelfde symbolische waarde als die van de Courtisane, maar ik vind het zo gauw niet terug. Wel is er duidelijk een verschil in gewone en rouwkleding, waarbij zelfs de spelden in het haar in plaats van wit, zwart zijn.
Bij de kunstmeisjes lees ik het stuk over van Gogh die in de periode dat hij leed aan psychoses en opgenomen was in een psychiatrisch ziekenhuis een aantal zelfportretten schilderde. Misschien wel, opperden de auteurs, dat hij zichzelf zocht en vond in een wereld die steeds onwerkelijker werd. Dat vind ik een mooie en ook plausibele gedachte, die in de brieven aan broer Theo keer op keer bevestigd wordt, omdat hij hem steeds vraagt of hij ook de rust in zijn ogen ziet.
Het is net als bij de film gisteren. Details vergroten de aandacht, omdat je nauwkeuriger kan speuren naar dit soort elementen. Symbolieken verrijken het leven en als je er op gaat letten ontdek je er meerdere en ook nieuwe. In het schilderij van Van Gogh van Arlense vrouwen in een danszaal, beschrijft Wieteke aan het begin van haar verhaal, hoe hij het haar van de vrouwen ook laat opbollen omdat, net als bij de Japanse geisha’s en courtisanes, ze het witte gelaat luister bijzetten en ze zo beter uit zullen komen. Hij was zeer door de Japanse kunst geïnspireerd, ze deelden een voorliefde voor contrast en contouren.
Zo bijzonder dat deze twee verschillende verhalen elkaar raken in de opmerkingen over van Gogh, weliswaar met een totaal andere benadering, maar evenzeer een aanvulling en het werkt inspirerend. Misschien toch maar weer eens een zelfportretje? Het weer is er naar. Winterse buien schudden kennelijk de schilderkriebels wakker. Aan de slag.
Succes met je eigen kunst. Altijd mooi.
Maar buiten hier straalt de zon en nodigt uit….
LikeGeliked door 1 persoon
Van de kunst is het niet gekomen. Er volgen meer dagen 😊
LikeGeliked door 1 persoon