We zaten met een ferme kop thee op de patio te wachten met gespitste oren of we een auto voor het huis zouden horen stoppen. Af en toe sloeg er een deur, klonken er stemmen en dan luisterden we tot we weer een motor hoorden starten. O nee toch weer niet. Ineens richtte lief zich op met de oren op scherp en liep richting hek, daar kwam de filosoof al aangerend. Ze waren er. Kussen, knuffels, een warme omhelzing. O, wat is het leven toch mooi op sommige momenten. Drie hele dagen een gezin van zes. Hoe kom ik aan die mazzel. Eindelijk zijn mijn overvloedige kookpotten niet voor drie dagen hetzelfde dineer bestemd, maar mag ik vrijelijk alles in de strijd gooien om ze van voedsel te voorzien.
Dochterlief en ik, met de filosoof en tante Pollewop voorop, liepen naar het bos en verder nog, voorland, achterland, naar het achterste bos. Daar schrok de filosoof zich een ongeluk toen hij niets vermoedend langs het hoge gras struinde en er opeens een fazant onder luid protest klokkend de vleugels nam. We besloten het weggetje achterom te nemen naar het wandelpad langs de weg en het kleine postkantoortje, de bushalte met drie wat argwanende oudjes, die op de bankjes zaten te wachten. Mijn groet ‘Jo napot’ werd met een knikje van het hoofd en tot streepjes geknepen ogen beantwoord.
Toen we de straat door liepen begonnen honden van de buren aan de overkant en aan onze kant te blaffen. Mijn allereerste nachten hier werden vooral verstoord door de hoeveelheid waakhonden die er zijn en die ook in de nacht bij ieder geluid tekeer gingen. Wakende blafhonden of blaffende waakhonden vinden we meer dan zielig. Vooral degenen die aan de ketting worden gehouden. Hier hebben de buren ze vrijwel allemaal los op het erf lopen.
De mannen hadden intussen bijgepraat en het werd tijd voor een gezellig drankje, een chippie en de verhalen over Wenen, waar ze twee dagen hadden rondgezworven en het Natuurhistorisch Museum hadden bezocht. Aan de foto’s te zien zeer de moeite waard. De treinreis was zeer vermoeiend geweest met minimale plek om te slapen en twee mensen uit Gouda , als sardientjes in een blikje en dat voor vegetariers. Niet te doen, maar het leed was snel geleden bij het aanschouwen van die wonderschone stad.
Er werd gekozen voor spaghetti, de filosoof wilde groene saus en tante Pollewop koos voor rood. Dat betekende met een hoog improvisatievermogen de groene met broccoli en spinazie en de rode met passata en paprika. Dochterlief pureert de sauzen. Dan was succes verzekerd, waar het op de eetlust bij iedereen aankwam. Parmezaanse kaas was als slagroom op de taart, in variatie op een thema.

De avond viel samen met een flonkerende sterrennacht en daar moest eens goed naar gekeken worden. Dus stonden we, terwijl de mannen de vaat deden, met het hoofd in de nek al dat geschitter te bewonderen en leerde ik, wanneer was dat toch ooit verkeerd opgeslagen, dat de melkweg die lichtende langgerekte vlokkige wolk was en het steelpannetje ‘De Grote Beer’. Dat wist ik nog niet zo lang geleden zeker, maar ergens ben ik het in de laatste jaren kwijt geraakt. De sensatie was natuurlijk een zichtbare melkweg en nieuwe verhalen spookten allang weer door het hoofd.
Een spelletje Yahtzee was de afsluiting van een wel gevulde dag, met een Yahtzee van vijf vieren voor mij, puur beginnersluck, en tante Pollewop, omdat wij samen voor een speelden. We waren naar binnen gegaan omdat dankzij de wintertijd de avondkou al snel naderbij sloop.
Met een spannend verhaal, ik las de filosoof voor uit het boek ‘Juttertje Tim‘ van Paul Biegel en dochterlief las ‘Superjuffie’ voor van Janneke Schotveld, wat watergekletter en knuffies kwam de avond tot een end. Het stel ging naar bed en wij hadden daarna nog een welgevulde avond met verhalen over en weer. Het werd een genoeglijk avondje.
Een soort vroege kerstmis zo klinkt het.
LikeLike
Leest zo 💛!
LikeLike