Vanmorgen hadden we als eerste ons ontbijt genuttigd bij een Kunstcafe, met een Chai Latte en Lief had daar een heerlijk vruchtengebak bijgenomen, waar heel subtiel twee vorkjes en twee servetjes bij werd geleverd. Die aandacht vooral. Ik had er een paar leuke presentjes op de kop weten te tikken die door plaatselijke kunstenaars waren gemaakt.
Het oude gedeelte van Veszprém bleek op een steenworp afstand te zijn. Trap op naar het restaurant van gisteren en dan langs het gemeentehuis links rechtdoor. De weg liep onder een grote poort onder een toren door en nu begon bij Lief het geheugen te knagen. Er was herkenning. De poort met toren, de brandtoren, de omloop…hij had het allemaal al eens gezien, lang geleden. Veszprém is de oudste stad van Hongarije en zeer de moeite waard. Maar de basiliek en de kapellen waren niet te bereiken, want de boel stond in de steigers. Stoïcijns werden we door een bars mannetje zonder pardon teruggewezen. Op bouwplaatsen liet men geen mogelijke slachtoffers toe. Enigszins teleurgesteld dropen we af. Beneden zochten we de musea, want dat was eigenlijk ons uiteindelijke doel. Niet gevonden. Alle steegjes liepen daar dood. Wel kregen we een mooi zicht op de stad zelf.
De Tomtom gaf drie minuten afstand aan voor het museum. Vlak in de buurt dus en uiteindelijk waren er in het eerste gedeelte van de oude stad, waar we net langsgekomen waren, maar liefs twee musea. Aha, nu was overduidelijk te merken waarom Veszprém tot cultuurstad van 2021 was benoemd. In dat prachtige gedeelte ademde alles cultuur en kunst. De café’s, de musea, de kruidentuin met daarnaast een prachtig uitzicht over de stad en zicht op de oude burchtmuren, de torens, het plein. Een aangename plek om te vertoeven.

Modern art in beide musea. De website van het Varmuseum geeft uitgebreid het ontstaan van dit nieuwe museum van moderne kunst aan:
‘Ze werd in eclectische stijl gebouwd op de voormalige middeleeuwse kasteelpoort, terwijl de gotische boog van de ingang dateert uit de 19e eeuw. In die tijd woonden hier arme ambachtslieden in hun eenvoudige, kleine huisjes: zeefmakers, timmerlieden en schoenmakers. Nu ze zijn gerestaureerd op basis van de plannen van architect Gábor Turányi is hun historische schoonheid duidelijk zichtbaar. Ze werden gerenoveerd om er het nieuwe museum voor moderne kunst te huisvesten: de collectie van László Vass. De afgelopen jaren zijn de werken van Hongaarse kunstenaars verrijkt met beelden, afbeeldingen en gereproduceerde grafische afbeeldingen van de grootste meesters van de Europese abstractie. Hij verwachtte dat de werken waaruit de collectie bestond de nadruk zouden leggen op enkele belangrijke hoofdstukken van de 19e-eeuwse kunst: vooral die van de stromingen van het constructivisme en de abstractie.’
Tot onze grote verrassing troffen we tussen al die boven genoemde kunstwerken de stoel van Rietveld 4/5 aan, een aangename verrassing. In zowel het museum als de galerie waren er meer werken naar ons hart. Al met al was het een aangenaam verpozen tussen al die inspiratiebronnen, de gerenoveerde en/of gemoderniseerde gebouwen, de vriendelijke ontvangst. We besloten na een paar uur na te kletsen in het kunstcafé Foton onder het genot van een glas mooie Hongaarse witte wijn. Ook hier ademde alles schoonheid en kunst tot en met de brede gedraaide houten lichtbalk boven de lange bar.
Bij de Bistro, dat eigenlijk een verkapt Italiaans restaurant bleek te zijn, bestelden we een maaltijd met een, voor mij, buitenproportionele portie Spaghetti, maar Lief had honger gekregen van al dat fraais dus kwam alles schoon op. Bedanken, betalen, trap afdalen en al thuis zijn, de ideale situatie voor een dagje uit.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.