We installeren ons in bed om uitgebreid te lezen, te kletsen en te schrijven en eventueel om een programmaatje te kijken op de Ipad, want de televisie in onze tijdelijke woning geeft alleen Hongaarse programma’s. Het was even uitknobbelen waar de parkeerplaats van het appartementje was. Die was al even groot als de kamer. Er konden net twee auto’s staan, maar ik geloof dat we de enige gasten zijn. Plek genoeg dus, als beloofd.
De rit er naartoe was rustig en aangenaam. Naar Kaposvar is het altijd een beetje oppassen geblazen met een paar beruchte bochten halverwege, maar na deze stad reden we op een gestroomlijnde nieuw aangelegde weg tot aan Szantod en tot onze verrassing moesten we daar de veerpont nemen naar Tihany. Daar gingen we. Helemaal in onze nopjes voeren we over het grote Balatonmeer. Ik had er geen idee van dat het van dergelijke enorme afmetingen zou zijn. Het was een beetje grijzig en dat geeft wel een andere indruk dan als het hoogzomer is. Ik herinner me de eerste blik op het Balaton op zo’n dag. Toen was ik helemaal ondersteboven van het kleurenpalet dat water en lucht te voorschijn toverden. Nu gaf het een omfloerst groengrijzig of grijsgroenig plaatje.
Tihany bewaren we voor de laatste dag als we terug gaan naar huis. Het is behoorlijk toeristisch, zelfs nu nog, met veel souvenirswinkeltjes en nog steeds met busladingen toeristen, maar het is ook een gemoedelijke plaats, meenden we te zien. Vezprem is een grotere stad, met oud- maar ook met veel nieuwbouw. We proberen de Vendeghaz te vinden en dwalen met Truus steeg in steeg uit. Een barse man wijst ons een andere straat in dan die we dachten te moeten gaan. We rijden het traject een keer, zodat we de tweede keer weten waar we moeten parkeren en we de kleine plek ontdekten vlak voor ons vakantieadres.
Met de code halen we de twee sleutels op. Een van de voordeur en een van de kamer. Comfortabel, niet overdreven luxe, maar precies goed. Een kleine oude Samsung aan de muur, die dus alleen de Hongaarse televisie de kamer in laat kabbelen, een prima sanitair en uitzicht door de twee hoge ramen op de rode wingerd om het kozijn heen en op de muren van de burcht er tegenover.

Naast de burchtmuur leidt een trap naar boven naar een plein, waar het stadhuis aan grenst en heel veel eettentjes. Maar eerst zoeken we een supermarkt. Die vinden we in het oud/nieuwe centrum om daarna rap weer naar het oude gedeelte terug te keren. De titel ‘cultuurstad’ is duidelijk op een andere leest geschoeid dan in Pécs, waar de pleinen een mediterrane uitstraling hebben.
Morgen gaan we eens uitgebreid op onderzoek uit. Wie weet wat we nog tegenkomen. Maar eerst wil de inwendige mens worden gesterkt. Een hapje eten in ‘A Elefant’, sowieso niet moeilijk te vertalen, maar ook omdat een grote olifant boven de deur en drie in de winkel de naam van het etablissement duiden.
In de kleine ruimte waren we verrast door het kruisbogen-gewelf boven ons hoofd, dat ons aan de werfkelders van Utrecht deed denken. Vleugje nostalgie uit een ver verleden. De maaltijd was heerlijk, de wijn en het bier smaakte prima na zo’n flinke rit en de muziek was jazzy funk of funky jazz waar ook Amy Winehouse prima in harmonieerde.
Het restaurant was om de hoek dus liepen we de trap af de heldere nacht en ons huisje binnen. Thuis is waar we samen zijn.
Ik volg jullie ontdekkingen met plezier
LikeGeliked door 1 persoon
Fijn om te weten
LikeGeliked door 1 persoon