Het regent pijpenstelen uit kisten zure appelen, maar de boodschappen zijn binnen. Iedereen had bedacht vroeg te gaan en het was zaterdag dus werd er dubbel ingeslagen. Karrevrachten reden voor en achter ons. Meestal doen we hier de boodschappen voor drie à vier dagen en dan nog is het een bescheiden hoeveelheid. Voor het leuke hadden we onszelf op een kaasbroodje getrakteerd voor nu, bij de thee. Er zaten hete pepers in verstopt. Verschil moet er blijven.
Het boek ‘Verloren Grond’ van Murat Isik is aangrijpend, omdat een simpel ongeluk allerlei veranderingen teweeg brengt en het gezin van een harmonieus leven de diepte in wordt gesleurd. Evenals de ‘vader’ in het boek is Murat een prachtige verhalenverteller, die goed de sfeer uit die tijd weet te treffen. Het is ook een boek om in een keer uit te lezen. Vandaag is er prima gelegenheid toe. Kou en regen buiten, binnen warm door de dikke muren samen aan de keukentafel of weggedoken in bank of stoel. Tussendoor wat Hongaarse lesjes, een potje thee, een tekening in het dagboek dat bijna vol is en eventueel een docu. Voor ieder wat wils
Zoonlief vermaakt zich opperbest. Hij heeft schietlessen gekregen van de Thaise politie en om een stijve schouder te ontlasten een Thaise massage aan zee. In het gebied waar hij zit zijn geen overstromingen maar in het noorden wel. Er kwam een bericht van sjaal met verhaal door, dat een beeld schetste van de toestand in Nepal. Daar zijn verschrikkelijke overstromingen en aardverschuivingen aan de gang. ‘Moeder Aarde heeft er genoeg van’, zegt Lief en geef haar eens ongelijk.
Vriendinlief vroeg of ik een bekend iemand aan het schilderen was. Omdat het totaal nog niet overeen komt met wat ik voor ogen heb, nog niet want er zullen nog wat sessies volgen, vertelde ik wie het eventueel zou kunnen worden. Ik hou graag wat slagen om de arm. Ze schreef terug: ‘Ik dacht al dat je die aan het schilderen was, maar dorst het niet te zeggen, want stel je voor dat het niet zo was. Daar moest ik weer hartelijk om lachen. Waardoor we in feite beide om de hete brei draaiden, was de voorzichtigheid ten top. ‘Stel je voor dat het niet lijkt’, van mijn kant, ‘stel je voor dat hij het niet is’, van haar kant. Ze concludeerde: ‘Nou dat dacht ik al, dus gaat het goed’. Mijn andere lieve vriendin onderschreef het volmondig. Hoe blij je kan zijn.
Vandaag kan ik niet naar de Datsja. Het zal niet meer droog worden. Dankzij de pruimenkoekjes uit de super heb ik een leuk receptje voor een high tea. Het blijken pruimentasjes te zijn, dat hier en in de landen om ons heen een (verslavende) lekkernij is. Ik zou ze wel eens met verse pruimen willen maken, maar je kan er ook dikke pruimenjam voor gebruiken, of een halve pruim met wat honing in bladerdeeg. Het is niet te versmaden, jullie zijn gewaarschuwd.

Mijn andere lieve filosoof, oorspronkelijk een moeder van een kind uit mijn klas, maar nu een hele fijne en lieve vriendin, mijmerde over een spinnenweb. Hoe een spin zijn web maakt en zich rustig van een tak kan laten vallen om dan door de wind en de vaart een, twee, drie-in-godsnaam ergens een ankerpunt te vinden om die éne draad te spannen. Als die draad er eenmaal is kun je weer verder. Ze betrok het op haar eigen persoon en de periode waarin dat vertrouwen een aardige deuk had opgelopen. Na drie jaar zag ze weer een spin hangend in het schijnbare niets en besefte ze dat ze zich inmiddels ook gehecht had, geen grootse gebeurtenissen maar aan datgene waar ze gelukkig van werd. Haar ankerpunt. Het werden looplijnen van de kleine dingen, uitgezet met open zintuigen, die het kleinste kunnen zien en horen.
Alleen dit stuk van het verhaal al. Daar maakt mijn hart een sprongetje bij. Zo mooi en zo waar is dit. Langs de looplijnen van Geluk.
❤
LikeLike