Overpeinzingen

Aan de slag dus

Met de kleine njong en zoonlief op stap om zijn grote zus op te halen. Op school was schoonzoon er ook al voor Dribbel. Een halve familiereünie en een uitstekende gelegenheid om een ijsje te gaan happen. We zaten op de vier stoelen voor de winkel en hadden zicht op de ophaalbrug over het Merwedekanaal.

Zoonlief had in de vroege morgen geappt om samen met de kleine Njong het familiegraf te gaan bezoeken. Dat vond ik een fijn idee. We brachten kleindochter naar het park waar ze met een vriendinnetje en diens moeder zou gaan picknicken en spelen en reden richting Utrecht. De Barbara is een mooie oude begraafplaats. Heel plezierig was de aangelegde parkeerplaats vlakbij de ingang. Voorheen moest je ergens in de buurt een plekje zoeken en dat was geen sinecure.

Met de kleine op stap betekende vooral geduld beoefenen. Ieder geluid, ieder steentje, ieder opwaaiend blaadje en iedere vogel deed hem aandachtig stilstaan. Elke stoep, richel of ophoging moest beklommen worden. Bij het oude bloemenstalletje, dat er al zo lang was als ik me kon heugen, zocht ik tevergeefs naar Fresia’s. Mijn moeder had me ooit verteld dat zo sierlijk te vinden staan, ragfijne bloemen in een dito vaasje, meer was als opsmuk niet nodig, vond ze. Het werd natuurlijk toch een plant met sierlijke roze bloemetjes, vanwege de duurzaamheid. Zoonlief moest sjouwen, want de pot was veel te zwaar voor mij.

We kuierden de laan uit over het grindpad naar de Lindenlaan. Grint is bij uitstek geschikt om mee te spelen, dus regelmatig waren we het boeffie kwijt, omdat hij op zijn hurken stenen aan het verzamelen was tussen de zerken. Bij het graf, in een keer teruggevonden, zochten we een bezem of stoffer, die we vonden bij een overbuurvrouw. Zoonlief vulde de gieter en schrobde het marmer af om het daarna met nog een volle gieter schoon te spoelen. De plant kwam in het midden te staan.

Njong legde er nog twee steentjes bij en daarna kuierden we op ons dooie akkertje weer terug. Ondertussen vroeg zoon zich af hoe vaak ik er kwam. Bijna nooit. Vroeger met de kinderen wel, maar mijn gedachtenis aan de familie blijft altijd hangen op een kaarsje in elke kerk waar ik langskom of in mijn herinneringen en de blogs die ik schrijf. Eigenlijk is vooral mijn moeder geen dag uit mijn gedachten, terwijl ze er al sinds 1990 niet meer is. Het was een waardevol bezoek, want daarnaast wilde hij over mijn familie het naadje van de kous weten. Hoe ik erover dacht, hoe dat was vergeleken met nu, wat het betekende om met zoveel in een klein huis te wonen, wat mijn vader precies voor werk had gedaan.

Ondanks de alarmerende waarschuwingen over opstoppingen door werkzaamheden aan de A2 laveerde hij met grote kalmte terug naar het park en haalden we kleindochter op die uitgelaten en vrolijk haar broer en ons vermaakte op de weg naar dochterlief. Omdat ik tante Pollewop gemist had dinsdag wilde ik nog even terug, al was het maar even. De kinderen knutselden, dochterlief redderde het eten en wij dekten de tafel. Even later schoof schoondochter ook aan en hadden we toch nog een fijn uurtje. Er werden happertjes gevouwen en ingezet om de feestvreugde te verhogen. Ten leste gingen de drie oudsten even op het Aakplein spelen en gingen wij op huis aan.

Wat een fijne dag. Nog even een warme omhelzing met de nadruk om kalmpjes aan te doen. Gaat lukken lieve schatten. Nu eerst maar even zorgen dat alles in de koffer en de tassen past. Aan de slag dus.