Overpeinzingen

Duurzaamheid zit in een klein hoekje

Vroeg genoeg in de weer om een tas bij de kringloop af te leveren en door te rijden naar de tuin. Het was prachtig zonnig weer en niet te warm. Dat was maar goed ook, want met het oog op de voorgenomen werkzaamheden had ik mijn dunne trui met lange mouwen aan en sneakers met lange kniekousen bij me om de sandalen te vervangen. Op de tuin heerste doodse stilte. Twee vrouwen waren druk bezig hun bakken te ruimen voor een lading aarde en koemest, alles om volgend jaar een goede oogst binnen te kunnen halen in hun moestuin.

Ik wilde alvast wat dikke lange takken zagen van de wilgen naast het atelier. Voor de inwendige mens een broodje met beleg en wat water en aan de slag. Zagen-zagen-wiede-wiede-wagen, dacht ik, toen ik mijn zaag door de polsdikke tak liet gaan. Ik hoorde in gedachten mijn buurman, een goede leermeester hier op de tuin, mompelen: ‘De zaag moet het werk doen’. Destijds waren we bezig een van de huisjes op te bouwen en moesten we hout in verstek zagen. Ik vond het leuk om met hem bezig te zijn en heb zowaar ook nog enkele bouwkundige aspecten opgestoken.

Met de trui in de zon en al zagend werd het zuurstofbenemend warm, dus steeds even uitrusten voor het atelier in de schaduw en af en toe een fotootje nemen van het geploeter. Toen de lange dikke tak eindelijk voor mijn voeten lag was ik trots. Had ik toch maar even gefikst.

Dochterlief reageerde op mijn app met een verontwaardigd: ‘Dat zouden wij toch doen’. Maar af en toe heb ik het nodig om mijn eigen spierballen, die toch al onderhevig zijn aan het tekort aan lucht, te laten rollen. Om te bewijzen dat ik het nog kan? Ter meerdere eer en glorie van de kipfiletjes? Omdat het goed is om in de weer te zijn? Als meditatiemoment? Noem het maar.

In de tuin achter me was het een en al bedrijvigheid. Buurman en een man van een paar tuinen verderop waren druk in de weer, maar ik had geen tijd voor een praatje. Het werk moest af. Na het zagen was het ruimen aan de beurt. Alle dunne takken werden tot bundeltjes gevouwen en in de heg achterin de tuin op de afscheiding gestapeld en de dikke stammetjes zaagde ik op de juiste lengte voor het vlechten van het hek van de composthoop. Iedere keer een stukje hoger.

Af en toe kwam er een nieuwsgierige koolmees kijken maar de meeste vogels hielden zich koest. Wel waren er bedrijvige meerkoeten in de sloot, die af en toe een waarschuwende kreet gaven. Op de terugweg zag ik dat er ook een jong rond zwom. Vandaar. De sloot lag er verder vredig bij.

Daarna bracht ik de sleutels terug van kleinzoon, die ik gebruikt had om de planten water te kunnen geven. Hij had ze zelf willen komen halen, maar ja ik was niet thuis. Ik appte dat ik ze wel op zou gooien waarop direct een wedervraag kwam, wat of dat nou betekende. Ze wonen namelijk eenhoog. Haha. Uitgelegd dat het ‘even langs brengen’ betekende. Het gezin was dinsdagavond laat al thuis gekomen en dochterlief appte dat ze blij was om de planten in goede conditie te zien, maar dat ze zelf een bijholteontsteking had opgelopen, dus dat we elkaar nog maar niet in de armen moesten vallen. Schoonzoon kwam de sleutel beneden halen, want kleinzoon zat bij een vriendje.

Zoonlief maakte me attent op de zwarte Paddenstoelen op het stammetje van de voederplank. King Alberts cake, bleek, toen we het opzochten. Wat een wonderlijke naam. Het bleken paddestoelen die vooral op dood hout zaten, vernoemd naar de verbrande cakes van koning Albert, die net zo stenig en hard waren geworden als zijn cakeje. Niet om te eten. Nooit geweten en ook nog nooit eerder gezien.

Vanmorgen begon met een sombere lucht en met veel regen. Een dagje thuis kan geen kwaad. Ik kan de vooruitbestelde medicijnen ophalen en ga een tas met spulletjes voor tante Pollewop wegbrengen die van de andere kleindochter zijn geweest. Kekke laarsjes, een tule jurkje en nog wat van dat spul. Altijd handig als de familie onderling aan het recyclen slaat. Duurzaamheid zit in een klein hoekje.