Overpeinzingen

Dat is veel waard

Via het beoogde schilderij van de bokser Jimmy van der Lak door de kunstenaar Nola Hatterman geschilderd en met het oog voor detail van Wieteke van Zeil in haar boek ‘Altijd iets te vinden’ kom ik bij diens en mijn eigen oude handen. Maar ook voert het beeld terug naar de handen van mijn opa, waarbij ik als klein kind altijd aan de velletjes plukte, die dan in plooien omhoog bleven staan. Ik zie het mezelf doen en het staat me helder voor de geest, die oude handen. Dan kijk ik naar mijn eigen handen, ouder dan die van mijn opa, besef ik. Ze hebben eenzelfde trage uitzakken van de plooien tot ze weer zijn opgegaan in het vel zelf. Het oppervlak is opgedeeld in wiebertjes. Af en toe wrijf ik er een zalfje over, maar ik ben niet goed in smeren. Ik vergeet het te vaak.

Het zijn geen dameshanden, maar echte werkhanden. Ze hebben vooral veel aangepakt, geen poezelig velletje, geen eeltloze palm maar butsen en bulten, wat artrose of beginnend hier en daar, geen gemanicuurde en gelakte nagels. Te vaak gebruik ik mijn vingers als extra tastzin, schoonmaak en tuinieren, het liefst met de blote hand, daar worden ze niet echt poezeliger van. En lak springt er bij de eerste de beste handeling hortend en stotend vanaf. Dan maar niet. Een smal ringetje om de linker ringvinger en verder geen opsmuk. Het schrijft makkelijker en het typt makkelijker.

De linkerhand op het doek van Nola valt vooral op, omdat die ook niet glad gepolijst is, maar duidelijk gehavend door zijn vermeende beroep van bokser met een wonderlijke houding van de vingers en ook artritis-achtige knokkels, wat veel schijnt voor te komen bij boksers en bij kunstenaars volgens Wieteke en waarbij ik denk, vooral als je op leeftijd bent. Voorheen was het me in dit schilderij niet eerder opgevallen, omdat ik afgeleid was door de de opvallende geblokte rood/witte kleedjes op de tafel. ‘Wachtend figuur op een terras of in een eetzaal’ dacht ik. Ooit gezien in het Stedelijk Museum.

Er is iets bijzonders, want Ellen de Vries, de biograaf van Nola Hatterman ontdekte dat het niet Jimmy van der Lak was, maar Lou Drenthe, acteur en jazz-musicus. Hoe het ook zij: Eveneens werkende handen dus. Het had met die kennis wel een heel ander verhaal van Wieteke geworden, waarbij ze niet de handen van Muhammed Ali als inleiding had gekozen. Zo kan informatie misleidend zijn.

Is het daarom dat Lief en ik het liefst onbevangen naar een expositie gaan zonder in te lezen. We hanteren het principe, ‘Eerst ervaren, daarna de kennis’ al is dat bij politiek geëngageerde kunstenaars een tikkeltje verraderlijk. Met alle info die we kunnen krijgen, achteraf, maakt het de gesprekken doorgaans. boeiend en verhelderend.

Het nieuwe tijdschrift ‘Zin’ is er weer. En opnieuw staat er een mooie column in van Stef Bos, waarbij hij gewag maakt van het feit dat hij in Zuid-Afrika zijn religieus bewustzijn heeft teruggevonden, omdat daar op dat continent spiritualiteit niets met waarheid te maken heeft zoals in het Westen. Tegelijkertijd denk ik aan het programma dat gisteren op tv werd uitgezonden. ‘Boeddha in de polder’, met Joris Linssen, die op zoek gaat naar die spiritualiteit en zingeving hier in het Westen. Is dat die Westerse zucht naar Waarheid waar Stef het over had? Joris ontmoet allerlei mensen die proberen met oude wijsheden moeilijkheden om te buigen tot waardevolle levenslessen.

Ik heb meerdere afleveringen gezien en soms inspireert iemand, maar soms ook komt het op mij gekunsteld over. Hoe maak je je een spirituele ervaring eigen waar je niet in bent opgegroeid. Kan het een wezenlijk onderdeel worden van het bestaan recht vanuit de ziel. Of schuurt het juist daarom soms zo. Het gaat verder dan het boeddha beeld dat hij onder zijn arm draagt. Enfin beide mannen zetten aan tot bespiegeling, zinvol en veel waard.