Overpeinzingen

Brandnetels en wilgen dit keer

De reflectie van de opkomende zon in het grote kantoor met de spiegelramem schuin tegenover mijn slaapkamer is de enige kans vanuit het huis om de zonsopgang vast te leggen. Een goed begin.

Om half twee had ik afgesproken met zoonlief en zijn gezin met de drie kleine rakkertjes en voordat ik had aangebeld werd de deur al opengedaan door de oudste van bijna vijf. Een verontschuldiging van zoonlief voor het ontplofte speelgoedparadijs binnen, waarbij ik even een zweem ‘vroeger’ zag opduiken. Ik deed het altijd. Me verontschuldigen voor de rommel. Nergens voor nodig weet ik nu. Waar gehakt wordt vallen spaanders, ergo, waar gespeeld en geleefd wordt ademt een huis.

We hadden hier afgesproken omdat er op uittrekken met de drie kleintjes best een opgave zou zijn, al had het mee kunnen vallen met mijn helpende handen. Het werd een gemoedelijk theepartijtje met interventies van de kinderen tussendoor, de constatering dat er een echte hop tussen de klimop woekert en de gelofte om te blijven eten. Schone dochter ging met de oudste boodschappen doen. De jongste deed haar middagslaapje, de middelste had prime time met ons beiden. Hij wilde rondjes draaien met de parasol, die papa vasthield en genoot.

De boodschappen hadden een feit beslecht. Er zou pizza gegeten worden. De Turkse wortels kwamen boven water in de vorm van een grote ronde elektrische bakplaat, waar maar liefst drie pizza’s tegelijk op konden worden bereid. Handig en in een keer klaar. Omdat dochterlief gek was op mais knabbelde het grut op halve kolfjes en lieten het zich goed smaken. Ook de pizza ging er goed in. De kleinste at meer dan de twee jongetjes bij elkaar.

Na het eten was er een spelletje waarbij ze om de beurt Dino’s konden leggen, een soort magnetenspel waarbij ik als scheidsrechter fungeerde. Om de beurt is om de beurt. Lastig voor deze twee broers, die hun apenliefde en daarmee het recht van de sterkste niet altijd onder stoelen of banken steken. Daarna was er nog tijd voor twee voor te lezen boeken. Hilariteit bij de ingewikkelde dinosaurus-namen en ginnegappen bij heel veel dieren die nodig naar de wc moesten, terwijl deze bezet was. Terwijl de nood steeds hoger steeg, stapte aan het eind van het boek een jongetje doodgemoedereerd er uit en vertelde dat hij ook tegelijk zijn boek maar had uitgelezen. Alle dieren moesten zo nodig, dat ze tegelijk door de deur probeerden te stormen en natuurlijk kwamen ze klem te zitten. Vol aandacht luisterden ze naar de stemmetjes.

Zo fijn om voor te kunnen lezen. Het was op school een van de lievelingsmomenten. Een groep kinderen die met grote ogen en blosjes op de wangen helemaal in het verhaal verdwenen en meeleefden tot op de letter. Ik kon weer eens flink uitpakken en dat liet ik niet aan me voorbij gaan.

Gisteren hadden Lief en ik een gedeeld moment. Zijn vertrouwde hoofd weer te zien en zijn stem te horen. Het blijft zeker nog tot volgende week te heet. Aanvankelijk dacht ik al dit weekend te kunnen afreizen, maar het wordt dus nog even uitgesteld. Dan gok ik op volgend weekend. Dat betekent dat ik een vignet voor Oostenrijk moet aanschaffen, voor Hongarije heb ik er een die het hele jaar geldig is en natuurlijk wederom een kamer moet boeken in een hotel of Gasthof. Altijd leuk om iets moois uit te zoeken.

Vriendinlief kende de oorsprong vanhet gedicht bij het wrakkenmuseum, dat ik eerder noemde. Het blijkt een vrije vertaling te zijn van ‘Do not stand at my grave and weep’ van Mary Elisabeth Frye. Ze schreef het gedicht in 1932 als reactie op het lot van een jonge Duits-Joodse vrouw, Margareth Schwartzkopf, die bij haar logeerde. De vrouw voelde zich schuldig toen het bericht haar bereikte dat haar moeder was overleden in Duitsland. Daar wilde ze door de dreigende omstandigheden niet naar toe. Om het leed te verzachten schreef Mary dit gedicht en dat het nu ook ieder onder ogen komt die het wrakkenmuseum op Terschelling bezoekt, is zo’n mooi voorbeeld van het doorgeven van inspirerende ideeën en gedachten. Ik hou er van.

Vandaag is de tuin aan de beurt. Weliswaar in de langzaam-aan stand, want de temperaturen beloven op te lopen. Kalmpjes aan, dan breekt het lijntje niet. Brandnetels en wilgen dit keer.