Overpeinzingen

Daar wordt een mens toch blij van

Dochterlief en ik hadden het pension tot in de kleinste tuinhoekjes gezien en goed bevonden. Een huis naar mijn hart. Daar hadden we vroeger met mijn vijf koters een zorgeloos bestaan in kunnen leiden. Groot genoeg, een prachtige tuin rondom, een schilderachtig dorp vlakbij en genoeg kleine vondsten om een kinderboek over te schrijven. Daarna verkende we het dorp. Er bleek een markt te zijn met de gebruikelijke kraampjes op dergelijk vertier, maar met goed zoeken vonden we daar tussen de juweeltjes. Namelijk de Illustratrice Irina Filcer, die voor de prachtige verbeelding van het boek Takkenhoofd, geschreven door Inge Besaris, had gezorgd met schitterende tekeningen, stond met haar partner op de markt en verkocht dat boek, met een voorwoord voor tante Pollewop en de Filosoof, een lieve tekening van het Takkenhoofd incluis. Boffen.

Even ervoor had dochterlief bij de goudsmid een prachtige ring gezien met een Terschellingse zand en mineralen-steen erin die ze nog mocht uitkiezen voor haar verjaardag. Geen geaarzel toen de beste man haar het juiste exemplaar liet zien en beloofde het op maat te maken en daar in twee dagen mee klaar te zijn. Wie wil er nu niet met een stukje Terschelling om de vinger rondlopen. Zaterdag kon ze het afhalen bij de kunstenaar.

Intussen waren de andere schatjes ook gearriveerd en bekeken we het pension nog een keer van alle kanten. Daarna op huis aan met een heerlijke maaltijd bij het restaurant van de camping. Rond half acht stapte ik op en kon de hele avond heerlijk in alle stilte schrijven en wennen aan de vreemde geluiden in het vrij gehorige pension, om daarna als een blok in slaap te vallen.

De volgende morgen zouden we educatief op reis gaan met een vissersboot, die behalve een echte visvangst en het bekijken ervan ook nog voor een tocht langs de zeehonden zou zorgen. Dichterbij dan ooit, want de schipper deed graag wat door alle wetten van het land verboden was. Iets in de trant van ‘niet lullen maar poetsen’, excusez les mots. Het werd een spectaculaire tocht, niet alleen voor de kinderen maar zeker ook voor ons. De visser voerde met zijn verklaringen een heerlijk toneelstuk op en zorgde ervoor dat Den Haag met reden hier en daar een sneer mee kreeg en de twee helpers, een jongen van een jaar of 12 en een oudere, wat zwijgzame man, ontpopten zich als een goed op elkaar ingespeeld stel, die alles, maar dan ook werkelijk alles over de bijvangst in de netten wist te vertellen.

De filosoof was geboeid door alles wat hij in de handen mocht nemen, schol, jonge paling, jonge haring, krabbetjes en garnalen werden uitvoerig bekeken en nadat alle kinderen op de boot ze hadden gezien, mochten ze ze ook terug gooien in zee, sommige natuurlijk meer dood dan levend, maar altijd goed voor het bioleven, voer voor meeuwen, vissen en ander spul. Dat verzachte enigszins en wat ze daar aan ervaring hadden opgedaan, zouden ze nooit meer vergeten, dat stond vast.

Daarna voeren we richting zeehonden en we waren zo dichtbij. Een van de dieren had een streng touw of plastic om de hals. Er werd een speciale dienst voor gewaarschuwd die het beestje zou bevrijden of uit zijn lijden zou verlossen. Er ontstond een boeiend gesprek over de zeehondenpopulatie in het algemeen en dit soort voorvallen in het bijzonder.

Met een lunch in de Walvisvaarder, een mooie ruime strandtent met boeddhabeelden en gobelin op de WC-deuren, vriendelijk personeel en een heerlijke kaart, sloten we af. Toen splitsten we op. Dochterlief en ik voor een wandeling door het stadje met er achteraan een fietstocht door de duinen en pa met de kinderen voor een zwempartij in het ven tegenover de camping.

De hei bloeit in de duinen. Het is zo bijzonder. Door het weer is ze veel te vroeg, maar die schoonheid alleen al is goed om er een jaar op te kunnen teren. Nooit zo prachtig gezien door het grote hoogteverschil. Één glooiende wand paars…Daar wordt een mens toch blij van.

2 gedachten over “Daar wordt een mens toch blij van

Reacties zijn gesloten.