Een vroege morgen. De warmte van de dag sijpelde al binnen. Lief belde al om half negen, zoals afgesproken en waarschuwde me niet te schrikken. Hij was bij de kapper geweest, die in het haar een Hongaarse coupe geknipt had en het lekker kort had gemaakt. Beter, want het was nog steeds 40 graden. Heerlijk geslapen met dat korte koppie vond hij zelf. Na een uurtje bijkletsen snel in de benen.
Luchtige, niet al te nette, kleding aan, want ik ging achtereenvolgens een uurtje oppassen bij ons lachebekje en daarna door naar Amersfoort naar het ondernemende drietal en zoonlief, die nog een bloemetje en twee repen tegoed had voor zijn verjaardag. Dat betekende bij de een spetterhandjes, want het badje met warm water stond in de tuin en bij de volgende halte plak-, snotter- en modder-handjes, ondernemend als het drietal is.

Terwijl ik kleinzoon aan het vermaken was met de bal, ‘Spetter, pieter, pater’, ‘De soepblues’ en ‘Alle eendjes zwemmen in het water‘ en nog veel meer ballen, die er ook allemaal uitgegooid konden worden, vroeg ik me af, waarom we daar vroeger niet bedacht hadden. Warm water in het bad, inplaats van de blauwe en ijskoude kinderen die ik menigmaal op temperatuur moest wrijven. Echt werkelijk geen seconde aan gedacht, Spartaans als we zelf waren opgevoed. Lieve broodjes werden niet gebakken. Nou ja, dat wrijven was wel een heel lieftallig werkje en daarna konden ze lekker even nagloeien. ‘Ze hebben er niets van overgehouden’, zou mijn moeder zeggen. Zo is het.
Het drietal moest even wennen, eerst uitsloven en daarna boeven, zoals te doen gebruikelijk, terwijl de kleine meis overal tussendoor wankelde en zelf de kleine glijbaan opkroop waar ze met behulp van sterke papa-armen in haar kraag af kon glijden. De jongens liepen rondjes om moe te worden en wij moesten tellen, eerst tot tien maar later tot zestig, zoals de oudste dacht dat wel eventjes te gaan halen. Natuurlijk smokkelden we er ongeveer de helft af. Broer deed hem na. Sterker nog, broer deed hem in alles na. Pochen, ‘vieze’ woorden zeggen, bouwen, meerijden in de kartonnen platte doos, die als auto diende. Toen het jongste schatje op bed lag, lieten we de jongens achter het huis in de speeltuin spelen, waar een grote zandbak was en een waterpomp met bijbehorende baan. Daar kwamen de modderhandjes om de hoek zetten. Zoonlief plantte een stoel voor mij in het gras zodat ik uitgerust oma kon spelen. Waar is de tijd gebleven dat ik spontaan overal kon neerzijgen. Soms kan ik daar echt heimwee naar hebben, want het maakt een stuk mobieler.
Er kwam een ouder jongetje aangerend, die mee wilde spelen. De waterbuizen kwamen te voorschijn en zoonlief pompte een grote teil vol. Ziezo, daar zouden ze wel zoet mee zijn, maar al gauw werd de kalmte en rust verstoord door een enorme grasmaaier. Kinderen afgeleid, achter elkaar aanrennen en dan zoon er weer achteraan om te waarschuwen voor dat grote gevaarte. Baldadig Oost-Indisch doof, de jongste een nat pak, restricties en toch maar naar de achtertuin, omdat bij zo’n driemanschap automatisch twee tegen een ontstaat en de jongste het haasje is. Het jongetje was net iets te oud voor mooi.
In de tuin bouwden we van de kartonnen een tent, theedoek en hemd van papa als dak erover, klaar is Kees. De oudste tevreden, de middelste een beetje gespannen. Gelukkig kwam er een kleine lichtgroene sprinkhaan langs. Dat moesten ze wel even bestuderen. Grote hilariteit als hij van arm naar arm sprong. Helaas verloor hij daarna bij het vangen door kleine graaihandjes twee springpoten en dat was wel zielig vonden ze. Toen ze zoetjes met het beestje in de tent zaten, werd het tijd om op te stappen. Dag lieverds tot na de vakantieweek.
Thuis daalde de stilte neer. Ik had kunnen pakken, maar schoof het op naar de volgende ochtend. Tijd genoeg.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.