En ineens zit er een eekhoorn in mijn hoofd. Dat kwam door kleindochter, die graag wilde dat ik haar leerde hoe je een eekhoorn moest tekenen. We zochten op afbeeldingen en kwamen er op twee uit, volgens de karakterbeschrijvingen van het verhaal, dat schone dochter haar elke avond voorschotelt. Sprekend deze twee, volgens kleindochter. Dan slaan we aan het kleuren. Hoe lopen de haartjes, hoe zit het met licht en donker, turen, kleuren, turen, kleuren en dat met zes verschillende tinten. Drie kleuren bruin, wit, oker en zwart.
Ik vroeg haar wat ze later wilde worden. Kunstenaar. Even later: Of je daar veel geld mee kon verdienen. Natuurlijk kwam er een relaas over ‘volg je hart’. Na een tijdje alles overdacht te hebben, ‘En juf’, ter compensatie van het geld verdienen. Ik haalde kunstvriendinnen aan die van hun werk kunnen bestaan, omdat ze niet anders kunnen en willen. De Hoge school voor Kunsten kwam ook om de hoek kijken. Ze is nog jong en er kan nog van alles veranderen.
Ik dacht aan mijn groep, die jarenlang ‘De Apen’ heette en na een vernieuwing, frisse kleuren, andere leiding, ineens ‘De Eekhoorns’. Die naam hadden we samen verzonnen, mijn lieve vriendin en collega en ik. Maar oh wat moeilijk om er na zo’n 25 jaar Apen aan te wennen. Het viel niet mee.
Van de week keken we foto’s of iets dergelijks met de filosoof en tante Pollewop. Ineens kwam daar Piet ter sprake, je weet wel, de vriend van Sinterklaas. En helaas zit de naam verkeerd geprogrammeerd in die oude genen van ons. Minstens vijftig jaar lang. Dus betrapte dochter mij op die oneffenheid. Zo’n gewoontedier.
Gek genoeg was het lied; ‘Het is feest in de eekhoorns’ leuker dan ‘Het is feest in de apen’, terwijl we wel dezelfde grapjes erbij uithaalden. Eerst gewoon zingen, dan heel zacht en daarna heel hard voor oma of opa op een wolk, of papa of mama op hun werk in weet-ik-veel-waar. Dan kwam een van de teamleden met de handen tegen de oren aanlopen om te kijken waar al die herrie nou voor nodig was. Grote hilariteit. Het zijn de kleine dingen die het doen.
Een kampdag bij het Henschotermeer in Woudenberg. Weinig kruip-door-sluip-door qua paden en toch een speurtocht. De spanning zat in het verhaal erom heen alsof er, bij elke boom die we tegen kwamen, iets te voorschijn kon springen. De opwinding was voelbaar. Het zit hem niet in bombarie maar het opwekken van die vervoering met simpelweg het verhaal. Inderdaad. Het zijn de kleine dingen.

Met een van de jarige zonen at ik Sushi mee, de andere was uit eten met zijn vrouw. Ze hadden in de buurt een oppas voor de kinderen gevonden. Een tweeling betekende altijd delen en je in tweeën splitsen. Het is wel eens gebeurd dat ik van Volendam naar Nieuwegein moest sjezen om bij beider belangrijke eindwedstrijden van het voetbal van het jaar te kunnen zijn, een prent ten spijt op de A2. Ach ja. Mijmeringen over vroeger. Het kan me zo maar overvallen. Door gebeurtenissen als deze of zomaar, ineens, onaangekondigd en over de meest uiteenlopende onderwerpen.
Bij de Sushi zat ingelegde gember, iets wat ik heerlijk vond en zij altijd terzijde schoven. Ook nu had schone dochter het laten verdwijnen, niet in de prullenbak gelukkig, maar in de tas van het afhalen. Die gember en de saus proefde ik net wel. Samen met de structuur van de rijst en de avocado en komkommer. In het geval van Truus zonder smaak ‘Alsof er een engeltje over de tong fietste’ vooral met dank aan de gember.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.