Overpeinzingen

Met open ogen zelfs

En het water sopt alweer van de daken af en blaast bellen en belletjes in de plassen op de vloer van het balkon. Ik hoor het aan de manier waarop ze neer plonzen, maar ik heb goede hoop. Gisteren begon het ook zo en toch bleef het daarna de hele dag droog en scheen zowaar de zon in de middag.

Dat betekende dat de tuin onder bereik lag. Ondanks dat het de hele nacht geregend had was het nog steeds droog op het enigszins verharde pad langs de sloot. Geen diepe moddervoren van de fietsers die naar hun tuinen reden, niets van dat alles. Er viel gewoon goed door te stappen. Gelukkig maar.

Vandaag zou ik het afmaken. De grote strijd tegen het zevenblad. Ik weet het. ‘If you can’t beat them, eat them’. Mooier valt het niet te zeggen. Dankzij de vorige buurvrouw hebben dochterlief en ik nu te kampen met de naweeën en die liegen er niet om. Bloeiend zevenblad valt maar op een manier te elimineren, met de hand plukken en hopen dat geranium en bosaardbei de strijd onder de grond verder zullen beslechten en dat zevenblad niet meer opgewassen is tegen die overmacht van vernietiging en het afremmen.

In de oude tuin bij de Maarseveense plassen was het een ware plaag geworden. De gewoonte toen was om de wortels uit te graven, maar dat was een ondoenlijk werk omdat ze lange sporen trokken onder de grond. Zodra de wortel half was uitgegraven en de andere helft bleef zitten, staken ze elders de kop op. Uitputten is misschien wel de meest vriendelijke manier. In ieder geval houden we deze zustertjes in de gaten. Wat wijsheid is, weten we pas weer zodra de groei opnieuw begint.

De stoel stond in de buurt, al was ik niet zeker van een stevige zit, want het riet was verweerd en bij het minste of geringste gewicht kreunde het vervaarlijk. Nog even en ze was onbruikbaar. Door twee anderen op het overwoekerde terras was ik al gezakt. Tussen het zevenblad stonden oneindig hoge brandnetels. Die gingen mee de vuilniszak in, stel je voor dat daar piezeltjes zevenbladwortel tussen zaten. Dan wil je ze echt niet op de composthoop.

De volgende actie zal zagen worden van een wilg en de kleine stammetjes in de grond. Dan hebben we een mooie verbinding tussen de twee tuinen. Zo ploeter ik voort. De kleine jonge tjiftjaf kwam nieuwsgierig kijken. Scharrelde tussen de pas ontgonnen aarde en leek zich totaal van geen gevaar bewust. Hipte onverstoorbaar op de wilgentronk en daarna vlak bij mijn voeten. De lieve onschuld van de jeugd. Met die Vlaamse Gaaien van de vorige keer in de buurt moet hij toch wat omzichtiger zijn. Wel gezellig, dat scharrelende leven om me heen.

In de ochtend had ik een heerlijk uur met Lief gebabbeld. We missen elkaar, maar dit is troostrijk en ook de wetenschap van het gemis zelf. Stel je voor dat het niet zo was. Vanmorgen stuurde hij een foto van de zonnebloem, die uit het muurtje bij de varkensstallen groeit. Dappere doorzetters.

Op de terugweg, de twee vuilniszakken met het zevenblad had ik laten staan om de volgende keer mee te nemen, kwam ik achtereenvolgens de felgekleurde kattenstaart en een prachtig exemplaar van de de gewone engelwortel tegen, de laatste niet te verwarren met haar giftige evenknie, de berenklauw. In de sloot dobberden meerdere gele plomp en hun plompenblad aan hun onderwaterstengels

Zo fijn als het was in die stille en vredige natuur, zo’n deceptie was het stukje debat wat ik bij thuiskomst zag op televisie en waarvan ik me afvroeg of dit echt zo was gegaan die dag. Wat een mispoge, wat een onnoemelijk slecht voorbeeld van een werksfeer. Wat een verdrietige vertoning. Het kostte de nachtrust, want het leverde me een ware nachtmerrie op, met open ogen zelfs.

2 gedachten over “Met open ogen zelfs

Reacties zijn gesloten.