Pittige overstromingen in Oostenrijk. Zoals het zich laat aanzien voorlopig niet richting Wenen, maar met zekerheid valt dat niet te zeggen. De gevallen regen per uur kent een schrikbarende hoeveelheid.
Vannacht heeft het geonweerd en gebliksemd. Aardig fors zagen we vanmorgen. In de tuin van de buurman lagen veel afgebroken takken. De veldbloemen staan hier nog recht overeind, maar de klaprozen mogen er zo langzamerhand wel uit. Voor de komende jaren zijn we in ieder geval verzekerd van die uitbundige bloeier.
Het scherm is bezaaid met olieverfvingers, kennelijk heb ik behoorlijk zitten turen op de foto. Hoe zit het in elkaar, wat brouw ik ervan. ‘Niet die ogen aanpassen aan de foto, laat ze, ze zijn prachtig’. Lief geeft me die goede raad en inderdaad. Ze zijn vorsend en derhalve intrigerend. Waarom kijkt die beste man zo, wat is er gebeurd. Er gaat een wereld achter schuil. Ik besluit het te laten. Vriendinlief vraagt of ze de opzetjes van de laatste twee portretten mag zien. Ze heeft een zenuwachtig handje bij het scheppend bezig zijn vond haar leermeester , omdat ze veel te gedetailleerd aan de slag gaat. Denk in vlakken adviseert hij haar. De opzet kan juist fijn los zijn. Er valt nog genoeg aan te boetseren en te trekken en daar is ruimte genoeg voor.

In een shortread van Femke van Hout in het Filosofiemagazine vertelt ze dat ze als kind niet wist wat tranen van geluk waren, tot ze op een dag haar vader zag huilen, hem wilde troosten en bleek dat dat niet nodig was. Het waren tranen van geluk.
Mijn vader huilde toen hij ouder werd en na zijn hersenbloedingen om de haverklap. Ik dacht vooral uit verlangen naar de tijd dat het anders was, misschien ook wel spijt om hoe die verleden tijd was gelopen. Dat had ik er van gemaakt. Ik heb het hem niet gevraagd. Ik huil vooral van ontroering. Als de kinderen een cadeau hebben bedacht, als er een sinterklaasgedicht wordt voorgelezen dat op mijn persoontje slaat, als ik de oude liedjes hoor van vroeger, zoals het karretje, dat heel vaak nog op die zandweg mag rijden, ook al ligt de voerman te slapen of het Groene dal, het Stille dal, waar die waterval klettert. Ik heb een keer op een weekend heel hard gehuild waarbij ik niet meer kon stoppen, het bleef maar komen en dat ging volledig onaangekondigd en onverwachts geheel buiten mij om. Er was kennelijk iets wat mijn onderbewustzijn had getriggerd.
Vorig jaar toen ik de vragen van zoonlief beantwoordde, waren de tranen soms ook niet te bedwingen. Door een herinnering, door hoe het pad liep en of ik niet de zijwegen had moeten bewandelen, al wist ik heel stellig van niet. Onmacht laat me ook soms huilen, misschien wel alles waar -on- voor staat. Ontroering, onmacht, onmogelijkheid, onvermogen, onzin, ongeval, onnut en die ene die we allemaal proberen te mijden, ongelukkig.
Femke dacht als 8-jarige toen ze van die gelukstranen hoorde, dat ze later, als ze volwassen was, tranen van geluk kon huilen. Hoe ouder ik word, hoe sneller de ontroering toeslaat, dat komt vooral door schoonheid. De schoonheid van de natuur, van een gebaar, van een gedachte, van een boek, van een film, van een kunstwerk om bij neer te zijgen en je leeg te huilen. Van huilen krijg je mooie ogen.
Het kan stikvervelend zijn, als je een lezing moet houden, bijvoorbeeld over je passie, en daar zo ontroerd van raakt dat je begint te snikken. Dat gebeurde mij meer dan eens tot ik de ingeving kreeg om gewoon te blijven huilen en wat ik wilde zeggen op te schrijven zodat een ander dat luid en duidelijk voor kon lezen. Schot in de roos en een juiste, haalbare, beslissing, want om die ander nou te vragen om het huilen over te nemen…Dat zou een brug te ver zijn.
Huilen van ontroering vind ik hart-ver-warm-end. Huilen van verdriet kan heel erg opluchten. Klinkt vreemd, maar ik hou van huilen en tranen die onverwacht opkomen.
LikeGeliked door 1 persoon
Klinkt helemaal niet vreemd, maar erg bekend❤️
LikeLike
Ik ook hoor behalve als ik moet speechen😉
LikeLike