Nog steeds niet helemaal in het ritme van opstaan, schrijven en dan de rest. Toch van slag omdat we de hele morgen bezig zijn geweest om internet aan de praat te krijgen. Morgen eerst maar even langs of bellen met de provider die een winkel in het dorp schijnt te hebben. Vooralsnog zijn we afhankelijk van de telefoon.
Broerlief en schoonzus zijn gisteren in een keer van Linz naar huis gereden, omdat ze geen hotel naar het zin konden vinden. Voor iemand die tegen lang reizen op ziet, is dat een hele prestatie. Om acht uur weg en om kwart voor elf ‘s avonds thuis. Daar zullen ook niet al te veel stops tussen hebben gezeten.
Vandaag lieten we de boel de boel. Eerst de boodschappen, daarna het glas, karton en plastic wegbrengen naar het gemeentehuis waar containers staan voor de desbetreffende ballast. Met een beetje stouwen kon alles erin.

Daarna een ritje in de omgeving gaan maken en langs bij een ons geliefd restaurantje midden in de grote oerbossen. Over een smalle bosweg rij je erheen en dan kom je bij een soort educatiecentrum links en een restaurant aan de rechterkant. Het enige wat te horen valt zijn de vogels. We kiezen allebei een voorgerecht, omdat het meer dan genoeg is. We worden geholpen door een serveerster die direct in het Duits begon. Als Lief er Hongaars tussendoor gooit, raakt ze een beetje in de war. Het blijft bij Duits dan maar. Hoog boven ons cirkelen twee roofvogels zo groot als een visarend. Overal wippen kwikstaarten heen en weer en de stilte is zeer aangenaam. Geen zes, de doorgaande weg bij ons, die de rust kan verstoren als de wind verkeerd staat. Slechts de vogels en wat gepraat op het bijna lege terras.
We passeren op de heenweg imponerende rijen en rijen opgestapelde stammen. Ooit ben ik in de buurt van Kecskemét in de jaren ‘90 naar een enorme houtzagerij geweest. Met de hoeveelheden die we nu gezien hebben, moet die en nog velen er ter verwerking wel zijn. Lief heeft het strooien dak vervangen ondanks de mooie gelegenheid voor diverse zwaluwen om er een nestje te maken. Het was namelijk tevens een natuurlijke habitat voor allerlei kleiner grut, dat je graag buiten de deur wilt houden. De veranda is opgetrokken uit dergelijke houten stammen als balken met rechthoekige metalen platen met dakpannenmotief er aaneengesloten bovenop. Bij slagregens geeft het wel even een oorverdovend lawaai maar alles weegt op tegen wants, tor, kruisspinnen, langpoters en kevers. Het is een degelijke constructie geworden waar we graag en lang zitten.
Ik lees in een column over de schrijfster die in de wachtkamer een spontaan gesprek heeft met een andere bezoeker. Het blijkt dat de man een egelplaag in zijn tuintje heeft. Het wordt een geanimeerd verhaal over vangen en ergens elders onderbrengen. Ze concludeert dat zo’n spontaan gesprek zo mooi is mits je je er voor openstelt. Mijn gedachten gaan uit naar het ziekenhuis, waar ik als vrijwilliger op de oncologie werkte en waar deze ‘semi’ achteloze gesprekken zoveel nut bewezen en zoveel vreugde verschaften. De onderwerpen konden zeer uiteenlopend zijn. Van hoe je de koffie het liefst dronk tot gebreide sokken en alles wat daar tussen lag. Voor sommige was dat het meest noodzakelijk voor de verwerking als het maar niet over ziek zijn en doodgaan ging om makkelijker afstand te kunnen nemen. Anderen lieten heel duidelijk blijken wel de diepte in te willen en angst en onrust te willen delen, behoefte te hebben aan troost of opbeurende woorden.
Vanmiddag op het terras met de bescheiden serveerster hadden we ook heel even zo’n klein intermezzo. Over waar we woonden. En dat ze vlak bij ons, drie kilometer verderop, in een ‘Kindergarten’ had gewerkt. Zo’n kleine vertrouwelijkheid, maar ruim voldoende om met een goed gevoel verder te gaan.
Ik duim voor de internetverbinding. Met de gewone verbinding gaat het wel goed daar
LikeLike