Overpeinzingen

Zonder internet is dat een makkie

Vanaf gisterenavond tot nu toe is het hier een tranendal. Het is acht uur in de ochtend. Eindelijk hebben we een klein beetje meegekregen van wat bij jullie al zo lang gaande is. Als mijn moeder haar wolk schoon houdt, als het regent, dan heeft ze dat nu wel zeer grondig gedaan. De margrieten buigen zwaar voorover en ze slepen de gele kamille mee in hun val. Van de weeromstuit is door het vele onweer het internet ook uitgevallen.

Hoera post, een enveloppe met wat lieve fotoaandenkens tijdens ons verblijf in Texel met vriendinlief, die hier vorig jaar nog het wijnhuisje had. Als laatste zin schrijft ze: Het leek me toch leuk om af en toe wat post in H’rije te ontvangen’. Dat is het zeker. Dat ouderwetse gevoel van vroeger, even de verwachtingsvolle blik op de brievenbus als je de postbode aan hoort komen, zwemt door de beelden heen. Dat was het leuke van handpost. Hoeveel brieven er niet over en weer zijn gegaan tussen mij en mijn moeder, mij en mijn vriendinnen en vrienden, mij en mijn Lief. Hele epistels vol, elk stuk papier ten volle benut en zelfs in de kantlijn nog beschreven. De kaart die bij de foto’s was ingesloten is een foto van Dirk de Herder uit 1993 en heeft als titel:’Ga nooit op reis zonder een koffer met dromen’. Dankzij deze vrolijke verrassing op de vroege morgen kan de dag niet meer stuk.

Vannacht kwamen trouwens tot mijn grote verbazing hier drie broers met de schone zussen op bezoek en nog een lieve schoonzus. Totaal perplex was ik en zo werd ik ook wakker. Wat dat aan betekenissen geeft, weet ik nog niet. Maar de boodschap was duidelijk, ze waren er niet voor niets. In dat koffertje met dromen dan maar en later nog eens bepeinzen.

Tijdens de thee ontwaren we voor het eerst twee speelse puttertjes. Ze duiken in de vijg en van daaruit scheren ze naar de enorme es achter de stalletjes. We azen op nestbouw, maar dat weten we niet zeker. Wel herhalen ze hun vluchten en iedere keer is het tak-op-tak-af in de vijg, Guido Gezelle waardig. Ik krijg ze nog niet op de foto en vertel lief van het boek van Donna Tart, dat in de boekenkast ver weg staat en de bijzondere symbolen die voor het diertje staan. Vindingrijkheid en volharding. Aan de hand van het beroemde gelijknamige schilderij van Carel Fabricius in het Mauritshuis heb ik geleerd dat een puttertje vroeger een populair huisdier was en dat je hem kon leren zelf met een miniatuuremmertje water uit een bakje te putten. Vandaar de naam.

Het boek ‘Lessen’ van Ian Mc. Ewan laat zich moeilijker lezen met onderbrekingen en interrupties. Volgens de leden van de leesclub, die vorige week bij elkaar zijn gekomen, was het verhaal zeer de moeite waard, dus probeer ik alsnog er grip te krijgen. In het begin zitten we vooral vast in het hoofd van de hoofdpersoon, die zijn gedachten alle kanten op laat waaieren. Daar heeft hij volop tijd voor, want hij is alleen en zorgt voor zijn kind. Het huis is afgeplakt voor de mogelijke stralingsgevolgen in Tsernobyl, ook al woont hij in Engeland. Een zo’n luchtstroom hoeft maar verkeerd te waaien en je zit met de gebakken peren. Een andere gedachte betreft de ‘Weisse Rose’ een verzetsbeweging in Duitsland zelf die ageerde tegen de Hitlerbeweging, waarbij drie prominente en belangrijke figuren dat met de dood moesten bekopen. Zo wandel je in het hoofd van de man dwars door een stuk Europese geschiedenis en in die zin is het interessant en boeiend genoeg.

Er is opnieuw tijd genoeg om te lezen. Eerst het boek en dan de rest. Zonder internet is dat een makkie.