Het was gisteren de laatste dag met ons vieren. Nog eenmaal een heerlijke maaltijd maken voor broerlief, die een echte smulpaap is. Zelden heb ik iemand zo op zien gaan in zijn eten, er komt geen gesprek meer tussen. Dat was van de week al zo in het restaurant en nu weer. Dankbare afnemers voor de kok natuurlijk. Schoonzus en ik hebben beide een eigen stijl van koken. Zij volgt recepten tot op de letter nauwkeurig en weegt alles zorgvuldig per gram af. Ik zoek een recept bij wat ik wil maken, bijvoorbeeld aubergine, en vind ik er een, dan kijk ik welke kruiden erbij passen en of ik die heb. Zo niet dan zoek ik op waar ik ze mee kan vervangen. Hier kan je bij lange na niet de kruiden krijgen zoals we gewend zijn in Nederland. Dan volgt, na het lezen ervan, een eigen interpretatie en alles gaat vanuit de losse pols. Snufje hier, scheutje daar, wat extra knoflook etcetera. Schoonzus heeft er met verbazing naar gekeken maar vond het wel een leerzame week wat dat betreft. Voorschriften en regels zijn er om van afgeweken te worden.

Zij en lief liepen gisteren nog een laatste wandeling door de Hof en tot mijn verbazing kwamen ze met moerbeibessen terug. Nooit geweten dat we die hier ook hadden. Heerlijk zoet en sappig. Anders dan de moerbei op de tuin heeft deze een dunne stam en hangen de takken met vruchten hoog.
Eergisteren hadden we nog een soort bonte avond gevierd met gitaarmuziek en liedjes als Mij Sarie Marijs en Teran Bulan, vol nostalgie en sentiment, twee en driestemmig, net hoe het uitkwam. De laatste avond togen ze vroeg naar bed, om uitgerust te zijn voor de reis. Ze lieten doorschemeren er tegenop te zien. Broerlief zou het liefst hier blijven. Die zag er tegenop om naar zijn tuintje thuis te gaan terwijl hier de natuur alom vertegenwoordigd is. Waar vind je anders een bonte specht, zo’n nachtegaal, die geelgors.
Vanmorgen was het nog éen keer heel vroeg dag, zonder onze eigen rituelen en aangepast aan de wensen van de gasten. Het regende pijpenstelen. ‘De hemel huilt vruchtbaarheid‘ zei Lief ‘En om jullie vertrek’. Dat was mooi gezegd en werd in dankbaarheid ontvangen. Inpakken, mijn auto wegzetten, die op de oprit voor het huis stond, een broodje voor onderweg, een thee, nog een toiletbezoek en daarna konden we hen uitzwaaien. ‘Dag lieverds, goede reis, tot later’.
Truus weer terug op haar vertrouwde plekje, hek sluiten en even acclimatiseren, want er was een diepe stilte over het huis gedaald. We zaten in de bibliotheek, die als logeerkamer had gediend, de bedbank, een groot succes gebleken, was afgehaald, de te wassen lakens lagen ervoor, de glazen deuren stonden weer open en het huis ademde rust. ‘Ook heerlijk’, zeiden we tegen elkaar.
Het was een mooie tien dagen waar lang op te teren valt en nu is het des te meer genieten van de weldadige kalme sfeer. Zo kent alles voordelen. Ik kan als vanouds mijn verhalen in de ochtend schrijven op het tijdstip waarop er inspiratie is en wordt niet meer afgeleid door broer, die ‘s morgens meteen aan de babbel gaat. Zo heeft ieder mens eigen gewoonten en voorkeuren. De hele dag ‘aanstaan’ maakt dat het dubbel fijn is om terug in je schulp te kruipen . Alleen met je gedachten en een beetje kluizelen, mijmeren over de afgelopen week of zomaar, wat voor je uit zitten suffen. Het mag en het kan allemaal.
Samen zijn doet deugd. En terug rust en alleen evenzeer. De afwisseling maakt het mooi.
LikeGeliked door 1 persoon
Precies Lieve, nu vooral leestijd inhalen☺️
LikeLike