Ik zit weer op mijn lievelingsplek, buiten aan de tafel op de veranda met uitzicht over de groene oase voor me. Gisteren stond er een gemene koude wind. We zijn nog steeds druk bezig om huis en tuin in orde te maken, dus er is nog niet de drang om er op uit te trekken. Bovendien zit ik nog altijd vast aan mijn dagelijkse leessessie, waar Pol van Ostaijen inspiratie zoekt in de Music Hall, een oord van Lering ende Vermaeck en dan vooral dat laatste. Gisteren hebben we de grond voor het huis aangepakt. Dat betekende maaien met de handmaaier, wat goed heeft uitgepakt. Een goede keuze. Daarna moet de geul of de goot leeg geschept en schoongeveegd. Iedere bewoner wordt geacht zijn of haar deel vrij te houden van rommel, zodat regen en alles weg kan lopen.

We zijn erg in onze sas met de handmaaier, die duurzaam is en minstens de sportschool uitspaart. Hij is er alleen voor de kleinere stukken. De damesmaaier heeft het vorig jaar begeven met de aanpak van Lief, die haar hanteerde als een bosmaaier en er mee heen en weer zwaaide.
Gisteren heb ik de op zolder gevonden sinaasappelhandpers uitgeprobeerd en ze werkt nog steeds als een tierelier. Met vier sinaasappels hadden we twee heerlijke glaasjes jus d’orange. Het waren, dacht ik , geen echte perssinaasappelen. Lief heeft de schillen allemaal afgekloven, omdat hij het zonde vond van dat vruchtvlees.
De zwarte houtbij helikoptert zwaar ronkend de hele tijd al rond de balken. Ik stel me zo voor dat hij verlekkerd kijkt naar eventuele mogelijkheden voor een goed nest. Hij wel, wij niet. Eergisteren was het wijfje er ook, kleiner van stuk en even zwart. Inmiddels is eveneens het vlinderseizoen begonnen. Er vliegen prachtige exemplaren rond, maar ze zijn vooralsnog moeilijk vast te leggen. De koninginnenpage kwam al voorbij en een hele grote gele vlinder, die ik nog niet thuis heb kunnen brengen, maar de dagpauwogen, citroenvlinders, de koolwitjes en de zandoogjes in alle kleuren zijn er te kust en te keur. Lief zag het kleine boomblauwtje.
De pioenrozen staan dik in knop, ze worden druk bezocht door de mieren die de luizen melken of in ieder geval naar ze op zoek zijn. In de kruidentuin ontdekten we de Kompassla, een wilde slasoort. Een giftige plant die de zeldzame kompassla-uil aantrekt, een vlindersoort met onder andere de namen: Hecatera chrysozona of Hadena Dysodea. Die naam heeft hij vermoedelijk, omdat Hecate de God van de onderwereld was. Dysodes betekent: vies ruikend. Neus dicht dus. Maar ze bezoekt de planten pas eind mei tot half augustus. Of de plant zolang mag blijven is de vraag. Ze groeit tegen de klippen op.
De pulp voor de tweede poging papier te scheppen ligt in de week. Met de staafmixer zal het beter gaan. Kleuren kan eventueel met ecoline, tipte een lieve vriendin. Handig om te weten. Nu kijken of ik straks een rolletje van die dunne vaatdoekjes op de kop kan tikken. Daar kunnen ze heel makkelijk op drogen. Mijn pers is een plank met een grote steen erop. Die zijn hier aardig voorhanden.
Als we voor bezig zijn komt ‘Jonnie’ vaak langs met zijn fiets. Hij spreekt alleen Hongaars en verder met handen en voeten, als hij de fiets niet in evenwicht moet houden. Lief kent hem al veel langer. Door de Palenka is hij achterop geraakt. Hij woont verderop in de straat en vraagt ons of we nog iets kunnen missen. Lief zijn schoenen en het oude beddengoed neemt hij dankbaar mee. Zo schrijnend eigenlijk. Dan schaam ik me bijna voor de welvarendheid van mij en de andere bewoners in de straat. Het zijn keuzes die het leven bepalen, maar soms heb je daar geen vat op of maakt een ander die voor jou.
Nog een ander heuglijk nieuwtje. Het winkeltje aan het begin van de straat is weer open. Toen de vrouw die het bestierde ziek werd, is het lang gesloten geweest. In nood is er dus altijd voorraad dichterbij dan Szigetvar. Goed om te weten.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.