Overpeinzingen

Lang genoeg gelummeld en gezeten

Het schiet niet op vanmorgen. Voor het eerst in een lange tijd pas om negen uur wakker, weliswaar met tussenpozen, maar toch. Wonderlijke dromen over een warenhuis waar een modeshow annex optocht in het wit gehouden werd, mijn dochter die ik daar uit het oog verloor en een wonderlijke keur aan kleren en lappen die het net niet helmaal waren. Dwalen door dromenland, ik doe het graag, maar van deze werd ik wat onrustig wakker. Laat met alles, dus nog niet klaar met Polleke van Ostaijen, de puzzel maar half, inmiddels wel ontbeten met een eitje en Lief, die in zijn kalme tropengang al negen kruiwagens heeft weg gekruid. Ja, ja het land vraagt, roept en schreeuwt hier en daar om aandacht. En ik rust op mijn lauweren. Het is de overgang van de relatieve kou in Nederland en de subtropische warmte hier. Het maakt lomer, om niet te zeggen slomer.

Het tweede probeersel papierscheppen is iets beter gelukt dan de eerste maar op alle fronten te grof om er daadwerkelijk wat mee te doen. We liepen in de grote supermarkt die haar ketens overal ter wereld volgens hetzelfde concept uitbaat en vonden bij de gebruiksvoorwerpen zowaar een Staafmixer met toebehoren voor de somma van 20 euro. Dat schiet lekker op. Daar kunnen we wel mee uit de voeten. Het atelier begint langzamerhand op mijn keukenkast te lijken. De pasta-machine voor het drukken, de staafmixer voor het maken van echte pulp…Het moet niet gekker worden. Nog eens wat filmpjes er op nagekeken en om een mooier resultaat te krijgen kan je de gezeefde en uitgelekte pulp nog persen. Ik zal eens zien.

Vanmorgen hoorden we een vogel die we niet goed thuis konden brengen maar die iedere ochtend wel een aantal trillers laat horen. De vogel-app gaf de zanglijster aan. Vol verbazing opgezocht en inderdaad, een voltreffer. Overduidelijk de zanglijster. Die hoor je bij ons in Nederland bij lange na niet meer.

Een appje van de oudste zoon met schattige video’s in Playhood, Amsterdam. Er zijn allemaal na te spelen locaties. Een winkel, een politiebureau, een hotel etcetera, compleet met verkleedkleren. Erg grappig ziet het eruit en het doet me terugdenken aan de projecten op school, waarbij we ook situaties nabootsten die verifieerden met de realiteit. In het speelhuis waren bijvoorbeeld echte potten en pannen aanwezig, voor de thee een biedermeier-kringloop serviesje. Bij een project over groenten, een groentenkraam compleet met geverfd fruit van klei en echt nepgeld, weegschaal, kassa. Bij een gezondheidsproject de wachtkamer en de kamer van de dokter, compleet met stoelen op een rij en oude magazines om te lezen en voor de dokter een stethoscoop en de mogelijkheid om rontgenfoto’s te bekijken, lichtbak incluis evenzo als de oude foto’s. Altijd grote trekpleisters. Maar hier kon je zelfs boefje spelen op het politiebureau, een cliché streepjespak voor de entourage en een echte boevencel met ontsnappingsmogelijkheid.

Zuslief is weer naar Reggio in Italie waar ze haar cursisten laat kennis maken met de visie van Reggio Emilia, die een duidelijke kindvisie centraal stelt omdat ieder kind een eigen manier heeft om te leren, omdat ze allemaal leergierig en nieuwsgierig zijn. Wij leerden in de jaren negentig, toen we daar heel erg mee bezig waren en alles uit de kast trokken om er meer over te weten te komen, vooral wat we aan de leeromgeving moesten doen zoals het inrichten van de ruimte, de voorhanden zijnde materialen en, cruciaal, het volgen van de uiteenlopende manieren van hun ontwikkeling en het anticiperen daarop. Daaruit werden die rijke projecten geboren en niets was ons te dol. Daar hebben we lang op voort mogen borduren. Schaven en vijlen, passen en meten tot het staat als een huis binnen het Jenaplan.

Zo, nu ga ik eens in de benen. Het wordt tijd. Lang genoeg gelummeld en gezeten.