Overpeinzingen

Eerst zien en dan geloven

Ik lees een woord dat ik niet ken. Efemeer. Ik kom het tegen in de Groene in een recensie over de film ‘Evil Does Not Exist’ van de regisseur Ryusuke Hamaguchi. Het meisje van een jaar of tien wat door het verhaal dartelt, wordt als ‘haast efemeer’ betiteld in de betekenis van ‘kortstondig, vluchtig aanwezig’.

Door de recensie van Gawie Keyser raken Lief en ik in een bespiegeling over agressie. Is alles te herleiden tot agressie of is doden om te overleven een positieve vorm ervan. Het is meer dan dat, vind lief. Ik filter er op door. Het doel erachter is niet om de agressie ten toon te spreiden, de andere of het andere moedwillig kwaad te doen of leed toe te brengen, macht te botvieren of anderszins, negatieve agressie dus. In de natuur dood men uitsluitend en alleen voor de broodnodige consumptie ten bate van het overleven. Plant of dier. In die zin is het dan een vorm van positieve agressie. Maar het liefst met een andere benaming. Omdat het woord ‘agressie’ automatisch de haren in mijn nek recht overeind zet en al weerwerk oproept.

Leven brengt leven voort en dat doet het tegelijkertijd ook door leven te nemen is de bespiegeling van Lief. Waar de recensent het houthakken op het laatst een daad van agressie noemt, vindt hij dat niet op z’n plaats als je naar de hele context kijkt en je er de symboliek van deze vermeende idylle uitvist. Ergo, wat betreft de titel van de film: De vlag dekt de lading.

We bekijken de trailer en vervolgens nemen we het besluit om de film alsnog te gaan bekijken, want wat we te zien krijgen zijn beelden van een adembenemende natuur en een man die zijn kleine dochter daarmee leert om te gaan.

Gisteren hadden we een afspraak in het restaurant waar we van de week ook al hadden gezeten. We praatten elkaar bij over het leven. Luchtige onderwerpen passeerden de revue, maar ook leven en dood werden niet geschuwd. Om ons heen vallen gaten en met het ouder worden komen de kleine en grote ongemakken. De borrelplank werd besteld, we hoorden over een IPBeetje, een Indiaas Pale Beer, er werd gepeuzeld, de wijn kwam op tafel en voor iemand whisky en bier. Zoals altijd als de wijn in de man is, verhief de stem zich, was het gelach harder, vloeide het sentiment uit alle poriën naar buiten. De matige drinkers onder ons, de meesten, hoorden en zagen het aan. Er was geen greintje kwaad bij, maar soms gaf het toch een ongemakkelijk gevoel. Ach ja, ieder vogeltje zingt zo hij gebekt is in meer of mindere mate en soms in de overtreffende trap.

We gaan vandaag op kofferjacht. Lief zijn handbagage-koffer heeft het bij de laatste trip begeven en het koffertje wat hij daarna meekreeg van zijn broer bleek verteerde wieltjes te hebben. Zoonlief komt met een goedkope maar degelijke versie online, maar Lief heeft het liever in handen om te zien of ze bevalt ja of nee. In het kader van de duurzaamheid dan eerst langs de kringloop en anders naar het centrum waar we twee adresjes weten met prijzen die veel hoger liggen, dat dan weer wel. Bij de online versie stond namelijk ‘niet waterbestendig’. Nou denk ik dat het niet uitmaakt want we lopen van de auto naar het hotel, maar in het kader van het ‘Wat/Als’-principe lijkt een eigenhandige ogenschouw hem beter. Eerst zien en dan geloven.