Vanmorgen om vijf uur was ik nog even klaarwakker, zij het nog doodmoe van de hele dag tuinruimen van gisteren. Er kwam een berichtje door via Watts-app. Niet vreemd met vrienden in Amerika en trouwe bloggers. Maar het was een bericht in de familie-app. Schoonzoon en de filosoof met foto achter een schaaltje kwark met cruesli, schatte ik in. ‘Fijne Ramadan’ stond er onder twee blije slaperige koppies. Op mijn vraag of ze de vasten aan het vieren waren, schreef de schoonzoon terug dat de filosoof, de juf en nog wat kinderen uit zijn groep een dag meeliepen door dan te vasten om te ervaren wat dat inhield. Mooi zeg.
Ik denk terug aan de louteringen van vroeger. De veertig dagen vasten voor de Pasen. Eerst het askruisje halen in de kerk, soms zelfs uitgereikt door de bisschop zelf, wat een bijzondere aangelegenheid werd. Het snoeptrommeltje stond al klaar. Daar zouden alle lekkernijen ingaan en pas op zondag kwam daar wat lekkers uit. Geen vlees werd er gegeten en elke overdaad aan voedsel werd vermeden. Op vrijdag was er wel vis. De ochtenden werden geopend door de ochtendmis in de kerk en daarna naar school. Het was altijd bijzonder en werd afgesloten met de Goede week, dat ingezet werd met palmzondag, de dag dat de katholieken de intocht van Jezus in Jerusalem vierden. Op die dag maakten we Palmpasen-stokken. Een kruis van vurenhout, met de broodhaan (die drie keer kraaide na de ontkenning van Petrus)bovenop en slingers met lekkers eraan. We zongen: ‘Palm palm Pasen/hei koerei/ over enen zondag/ krijgen wij een ei/een ei is geen ei/twee ei is een hallef ei/drie ei is een paasei’, als we met de stokken op weg waren naar bedlegerige mensen of bejaarden. Bij de uitwisseling was daar altijd veel liefde en blijdschap. Lief en leed delen was de simpele boodschap, maar met zoveel betekenis en die bleef hangen.
Er zaten, naast alle negatieve boodschappen die ons nu ter ore komen, ook een aantal echte mooie bij tijdens die nostalgische vieringen. Aanstaande zondag is het Palmzondag en er is geen Palmpasen-stok meer bestand tegen al het leed in deze wereld.

In de tuin ging het verhelpen van de dorre winter voort. De brave schoenlapper kreeg twee pronkerige zussen erbij, die zich tegen haar aanschurkten opdat er voldoende communicatie zou zijn en ze niet meer het gevoel had er alleen voor te staan. Daarachter kwamen drie vrolijke zonnehoeden, twee roze en een wit. Dat laatste was een foutje in de keuze. Dan nog de beoogde twee donkerroze Persicaria, tussen de al uitdijende lichtroze soort. Ziezo dat was op orde. Lief zorgde voor het zware spitwerk tussen de boomwortels van de haag van de buurman.
Ik had het gras nog een kopje kleiner gemaakt, dan kon het er weer even tegen en roodborst maakte er dankbaar gebruik van door wormen te trekken. Ook de koolmezen hadden de lente in hun bol, net als twee bijna donkerbruine kleine vogels die tak-op-tak-af wipten, Guido Gezelle-waardig.
Lief pakte daarna de scheefgevallen stenen pot aan en stutte de ondergrond met twee stoeptegels, zodat ze weer recht zou staan. Ondertussen schoonde ik het bed op dat tegenover het atelier lag. Die brandnetels. Pfff. De kampioen woekeraar in dit geval.
We hadden vooraf al besloten een afzakkertje te halen bij Fort de Gagel aan het einde van de Gageldijk. Daar was een restaurant in gekomen. Een vernuftig staaltje van omdenken. Het oude fort met nieuwe moderne constructie omgetoverd tot een riante plek, compleet met lounge-lees-gedeelte met een wandgrote boekenkast. Hoge krukken bij hoge ramen, waar we nog niet door heen konden kijken, maar die wel de schoonheidsprijs verdienden. Ik viel bijna van de hoge kruk van vermoeidheid maar hier was het goed toeven. Noeste arbeid loont.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.