Overpeinzingen

Hoe meer zielen hoe meer vreugd

Ooit reden er drie van ons met de trein naar Amersfoort. Bakvissen die luid zongen in de vroege ochtend of druk aan het rebbelen waren in de ochtend-duffe coupé. Op die manier slingerden we de gedragen klanken van het ‘Piu Non Si Trovano’ vierstemmig de ruimte in tot groot verdriet van onze ontwakende mede-passagiers.

Nu zaten we gemoedelijk in de huiskamer van een van ons. In die kamer viel ongelooflijk veel te zien aan allerlei Engels aandoende snuisterijen. Dikbuikige theepotten, mooie schaaltjes, vilten poppen, een buste van de Franse Marianne, symbool voor de Triomf van de Republiek, de Vrede en de Rede, broderie, kralen kleedjes en een luxe Tafelboek over de klederdrachten in Nederland.

Bij de koffie heerlijk gebak en daarna gevulde chocolade eitjes. Gastvrouw ten voeten uit. Die kamer was een echo van haar slaapkamer vroeger. Ook toen was het meer een kabinet en keek je je ogen uit. Hoe dicht blijven eenmaal verworven eigenschappen bij de mens. Vriendinlief die nooit mee kon rijden in de trein omdat ze een bus moest pakken vanuit Driebergen behoorde absoluut wel tot de vaste kern.

Vanaf het moment dat we elkaar opnieuw gevonden hadden, kwamen we een keer per jaar minimaal bij elkaar. Vorig jaar werd er zelfs een reünie met de hele groep georganiseerd. Die jaarlijkse ontmoetingen zijn dierbaar. Ondanks de uiteen lopende levens zijn we nog steeds ergens diep van binnen bakvissen, zij het dan toch wijzer en geen spat veranderd qua uiterlijk, maar wel wat verkreukter. Er is een overmaat aan anekdotes en levensverhalen en het schiet heen en weer qua onderwerpen. Lichamelijke kwalen komen ook aan bod, soms luchtig met veel gelach en soms serieuzer met een ondertoon van weemoed door het schrijnend besef nooit meer het tij te kunnen keren.

Er worden tips uitgewisseld. Twee van ons zijn in het onderwijs gebleven en er zijn vragen van de anderen, over bijvoorbeeld kleinkinderen die moeite hebben met het lezen. Het verschijnsel ‘Graphic Novels’ , veel plaatjes en weinig tekst, kende men niet. Ook het Tetris-etsen werd met enthousiasme ontvangen. Door die creatieve wending kwam onze ‘zuster Adolpha’ even om de hoek kijken. De Non die ons tekenles gaf, een goedlachse zuster met een rond vriendelijk gezicht en vol interesse voor onze capriolen. Als je blijk gaf van enige aanleg dan ging ze er helemaal voor. Op de kleuterkweek leerde ik van haar hoe bordtekeningen te maken en daardoor ook het tekenen zelf. In het kiezen van de vorm voor haar lessen haalde ze alles uit de kast. Liefde stopte ze er in en vertrouwen.

Er was ook een moment van mijmering over de moeders, die we allemaal hadden gekend. Hun ‘tel je zegeningen’-stokpaard, hun onverwoestbare optimisme ondanks de ellende die ze hadden meegemaakt. Dat ging gepaard met dankbaarheid voor de tijd waarin we waren opgegroeid, weliswaar met dreigingen, maar nooit met een oorlog, waarbij we dachten dat de mens in het geheel wel wijzer zou zijn geworden en dat men had geleerd van het verleden. Niets was minder waar, helaas.

De dag vloog voorbij en een van ons werd veel te vroeg gehaald. Om half vier stond de vriendelijke chauffeur al voor de deur. Ze was het verst weg op de route die hij moest rijden om diverse mensen thuis te brengen. De rollator paste met groot gemak in de auto.

Met dikke knuffels en een uitgelaten roepen zwaaiden we haar uit, terwijl ze met enige spijt terug zwaaide. Ze had nog veel langer willen blijven.

We beloofden om halverwege het jaar nog eens bij elkaar te komen en de twee meiden erbij te vragen die bij ons groepje ‘Utrecht’ hoorden. Om met onze moeders te spreken: ‘Hoe meer zielen hoe meer vreugd.’

4 gedachten over “Hoe meer zielen hoe meer vreugd

  1. Fijn dat jullie dit volhouden. Herinneringen borrelen op, iedereen vertelt, iedereen luistert, iedereen geboeid in het leven en ervaringen. Een grote meerwaarde die heel erg deugd doet om over na te mijmeren.

    Geliked door 1 persoon

Reacties zijn gesloten.