Ziezo, het huis was gepoetst tot in de kleinste details. Visite is altijd handig om eens even goed door te pakken. De benodigde energie was er. De dag daarvoor had ik al heerlijke chocola gehaald en kruidcake gebakken. Alles was klaar voor ontvangst van mijn lieve vriendinnen. Lief was naar Utrecht en schoondochter had haar lunch opgehaald en mee naar boven genomen. Van te voren werden de lekkernijen in mijn mooiste schaaltje geschikt en afgedekt. Muntblaadjes met de wortels in het water gestopt om zo op tafel te zetten. Sommige houden van sterk en anderen weer van slap, dus er viel op die manier zelf te kiezen.
Een van hen had lopen dwalen door de wijk, ze kon de oneven nummers niet vinden. De twee zussen kwamen stevig stappend van de bushalte gelopen. Handig dat die zo dichtbij stopte, al moest je daarvoor wel heel Nieuwegein door, vonden ze. Dat is waar, maar op de terugweg zouden ze helemaal tot aan de Neude kunnen blijven zitten. Het had z’n voordeel.
De boeken kwamen te voorschijn, mijn achterbuuf van de tuin had haar hele verzameling Theo Thijssen meegenomen met nog een paar extra boeken die over waren en die men mee mocht nemen. Ik wilde dolgraag Kees de Jongen lezen en Het grijze kind en nu ben ik dus in het bezit ervan. Boffen.
Eerst moesten we de lange winterstop bij kletsen. Er waren verdrietige dingen en gezondheidsperikelen, maar ook de krenten uit de pap werden gedeeld. De muntthee vond gretig aftrek. Daarna was er tijd voor de boekbespreking. Allereerst vond ik het bijzonder dat we in mijn ouderlijk huis niets van zijn oeuvre hadden. Vermoedelijk omdat hij een SDAP-er was, maar die reden kwam uit geheel eigen koker. Mijn vader was niet bepaald een socialist.
De moeder van de achterbuuf was in dezelfde tijd als Thijssen in de Jordaan opgegroeid en het hele boek was een Aha-Erlebnis geweest. Thuis was het boek van de Jeugd een soort halve bijbel, stukgelezen en wel. Haar moeder was enkele weken voor deze bijeenkomst overleden. Dat maakte het heel dubbel om dat leven van haar moeder zo uitvergroot terug te lezen in de uitvoerige beschrijvingen van de Jordaan, omdat de antwoorden op haar vragen nu onbeantwoord zouden blijven. Ze lepelde een van de liedjes van vroeger op die haar moeder ook voor haar had gezongen, woord voor woord en zin voor zin. Zij en de zussen kwamen uit een gereformeerd-, ik uit een katholiek-en-Utrechts nest, misschien speelde dat ook nog een rol.
Wel waren we het er over eens dat het boek een goed beeld gaf van het volkse Amsterdamse leven en dat werd als zeer plezierig ervaren, temeer omdat we tot nu toe biografieën hadden gelezen van personen uit de hogere kringen. Het leven van Thijssen gaf herkenning bij de achterbuuf en mij. De zussen hadden een tamelijk welgestelde oma en kwamen uit een ander milieu.
De vergelijkenis tussen de misstanden binnen het onderwijs van vroeger en nu bleken in bijna alle facetten nog steeds even schrijnend te zijn. Grote klassen, leraren tekort, financiën, methodieken, achterstanden van arm en rijk en daarbij zagen we ook in de politieke carrière van Thijssen dezelfde vermeende, in stand gehouden, problemen.
De vele herhalingen en het ontbreken van de juiste bronnen waren minpuntjes van de biograaf, maar verder hadden we ervan genoten. Het bleek dat we toch allemaal met een of twee benen in het onderwijs hadden gestaan. Dat maakte het zo herkenbaar.
Voor de volgende keer hebben we een biografie van Paul van Ostaijen, door Matthijs de Ridder geschreven. Een lijvig boekwerk van 700 bladzijden, maar we gokken erop dat er nog al wat van zijn gedichten in staan. Dat is dan toch weer andere bladvulling door al die witregels. Daarbij waren er tips voor nog wat niet te versmaden literatuur. Straks als Lief en ik terug in de Hof zijn hebben we tijd te over.