Overpeinzingen

Om het gemis te verlichten

Dankzij de biografie over Theo Thijssen wordt het me eens te meer duidelijk dat de wereld een perpetuum mobile is en blijft. Ze draait door en niet alleen dat, maar valt voortdurend in herhalingen. Mij is altijd geleerd dat het leerpunt van een mens ligt bij de imperfectie. Fouten maken mag. Daarnaast stoot een ezel zich niet twee keer aan dezelfde steen, vertelde men mij vroeger vaker dan ik het horen wilde. Knoop het in je oren. Nou, het zit erin gebakken hoor, in het systeem. Maar wat schetst mijn verbazing bij het lezen van dit stukje geschiedenis over het onderwijs en een stuk politiek. In al die jaren, in dit geval een eeuw lang en nog langer, is er helemaal niets veranderd. Men bakkeleid nog steeds over dezelfde issues. De grootte van de groep, de gelijktrekking van de salariëring, de methodes die men moet gebruiken, wat het meest belangrijk is bij de geboden stof, de bezuinigingen, het inzetten van onbevoegde leerkrachten, de spelling.

De huidige onderwijsperikelen zijn een blauwdruk van de wederwaardigheden waar Thijssen cum suis mee te maken hadden

In zijn periode van volksvertegenwoordiger, hij zat in de tweede kamer als SDAP-lid, was het al niet veel beter. Het geharrewar en het getouwtrek over de diverse belangen namen al net zo’n vlucht los van de reuring in de wereld. Hadden we er zo langzamerhand niet veel wijzer door moeten zijn?

In de jaren ‘30 van de vorige eeuw paste men de weelde-belasting toe. Men steggelde vooral over wat je daar dan onder moest verstaan. Een wasmachine, een diamanten ring, een villa in Wassenaar. Wat voor de één bittere noodzaak was, was voor de ander niet meer dan normaal. Zo heeft men de tijd tot nu toe stuk geslagen. Weelde belasting. Iets om over na te denken. Tegenover al die daklozen en op drift zijnde vluchtelingen mogen we ons nog wel eens achter de oren krabben met dat dak boven ons hoofd.

In de krant van vanmorgen staat een Essay van Marli Huyer, een filosoof. Het gaat over rouw. Een zinsnede valt me op: ‘Een gat in de ervaring’. Gaten zijn er om gedicht te worden, maar soms vallen ze eenvoudigweg niet te dichten en blijven ze al dan niet schrijnend open. Gaten worden door mij vaak geassocieerd met leegte. Rouw ook. In die zin is het een mooie metafoor. De persoon is weg, er is een lancune ontstaan. Ze verhaalt van een vriendin waarmee ze altijd ging schaatsen en toen die weggevallen was, schaatste ze nog steeds met die vriendin. Haar verbeelding zette de vriendin voorop en daar zwierden ze als vanouds in een treintje achter elkaar.

Elke Acer die ik zie geeft een speciaal gesprek weer dat ik voerde met mijn lieve vriendin die jaren geleden overleden is. Altijd zitten we, zoals toen, onder een oude beuk in het Wilhelminapark wat uit te rusten op een bankje. Zij vermoeid door het gebrek aan energie. We tanken even bij en ik vraag haar naar een symbool voor haar leven op school. Ze wil niets, maar een boom dan en welke. Beslist noemt ze de Acer. Zonder gedenkplaat, zonder opsmuk. De Acer in al haar schoonheid. Bij elke Acer, groot of klein, die ik nu zie, zit ik weer met haar op het bankje onder de beuk. Zo werkt dat. Het gat heeft zich wel degelijk gevuld met de verbeelding. Ze is bij me. Zo voelt de filosofe het ook. Iedere schaatstocht die ze onderneemt is in het gezelschap van haar overleden vriendin.

Een gat in de herinnering waar verbeelding is om het gemis te verlichten.

4 gedachten over “Om het gemis te verlichten

Reacties zijn gesloten.