In de Groene van deze week komt Marlène Dumas aan het woord, of eigenlijk in beeld. Ze heeft een aantal foto’s en schilderijen en een sculptuur uitgekozen en schrijvers gevraagd daar de woorden bij te voegen. Ze is wat onrustig over dit idee. Zien de schrijvers wat zij ziet in de beelden. Alleen dat al is een interessant gegeven. Zoek een beeld en vraag drie mensen om te omschrijven wat zij er in zien of bij denken. Het zullen drie totaal verschillende verhalen worden. Des te boeiender natuurlijk. Stel je voor dat we elkaar eenheidsworst verkopen. Hoe saai zou dat zijn.
Het is de kunst van het edele sparren. Vlak voordat we een project wilden opstarten op school kwam er eerst zo’n spar-ronde, waarbij iedereen zijn of haar associaties bij het onderwerp te berde bracht. Dat leverde heel vaak gouden invallen op, waardoor het gegeven tot volle wasdom kon komen en het geheel alleen nog een kwestie was van uitwerken. De snelheid waarmee de ideeën over de tafel rolden was niet voor iedereen bij te houden. Ook is het een werkwijze waarin je moet groeien. Op een gegeven moment heb je door hoe het werkt. Niets moet en alles mag en, niet onbelangrijk, alle wegen zijn open, zelfs voor iets wat onmogelijk lijkt. Dat heeft geresulteerd in grootse projecten, bouwbreed en schoolbreed met als inleiding altijd een toneel, een poppenspel, een film of een geheimzinnige brief. In ieder geval iets dat de betrokkenheid van de kinderen zou waarborgen. Wie wil er nu niet meedenken om een gegeven probleem op te lossen.
Als er open vragen bleven liggen vond ik het helemaal leuk worden. Dat sprak de fantasie tot op grote hoogte aan. Zodra de kinderen zelf aan het associeren gingen was het kostje gekocht. Het verhaal schreef zich op zo’n manier zelf. Wij als leerkrachten zagen er alleen op toe dat de leerdoelen erin verwerkt werden, maar ook dat kon spelenderwijs.
Het is mooi om te lezen dat de Haarlemse Rijkskweekschool waar Theo Thijssen op zat, een charismatische en vooruitstrevende directeur aan het roer had staan, die in de periode 1888-1921 vanuit Hart, Hoofd en Handen werkte, een gegeven wat de vernieuwers van het onderwijs in onze tijd evenzo hoog in het vaandel hebben staan. Er werd al onderricht gegeven in muziekonderwijs, handenarbeid en motorische vorming. Vooruitstrevende vakken naast de kernvakken. Daarbij bleef Van der Ley een klassieke patriarch. Die combinatie zorgde voor een uitgebreide basis, waar menig school nu een voorbeeld aan zou kunnen nemen. Onderwijs waar de vonken vanaf vliegen.
Dat enthousiasme mis ik soms, lekker sparren, hersenspinsels de ruimte geven, associeren. Dat is de reden dat we de schoonheid van de uiting nodig hebben, in beeld, in woord, in gebaar, waarmee we zelf aan de slag kunnen gaan en lief en ik na een museumbezoek altijd natafelen over welke indrukken het achterliet. Wat roept het op, wat zegt het ons.

Gisteren in de druilerigheid van deze natter dan nattere winter ging ik verder aan het doek. De afmetingen kloppen niet, maar het beeld kristalliseert zichzelf al uit. Het blijft boeiend. Stug doorgaan en erbij blijven. Er valt altijd een mouw aan te passen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.