Overpeinzingen

Met honger is het zoet stillen

De Blauwe kamer ligt bij Rhenen aan de Nederrijn. Regelmatig stroomt het gebied onder omdat de Zomerdijk in 1992 afgegraven is. Daardoor ontstaat er een zeer gevarieerde vegetatie in dit natuurgebied. Er houdt zich een grote groep lepelaars op, er grazen galloways en Konikspaarden. Gisteren was er helaas geen weg om naar de vogelhut te lopen. Het grond was drassig en de loopbrug ondergelopen. We moesten het doen met turen door de verrekijkers en verlangend uitkijken naar de onbereikbare observatiehut aan de overkant. We hadden er geen seconde aan gedacht, dat dat ook nog mogelijk was. Meestal trokken we er in de lente of zomer naar toe. Een winterzon zorgde voor de bleekblauwe tint in het water en omlijstte de breekbare sfeer. Stilte alom, op de aanleg van het veer op de kade na.

De toren van de oude steenfabriek stond er ongenaakbaar bij. De ruïnes worden gebruikt door de Koniks, door Grootoorvleermuizen en wilde Bijen om in te schuilen.

We reden terug langs de oude weg naar Utrecht via Elst en Amerongen en besloten onze wandelpoging bij de Amerongse berg voort te zetten. Bosrijk en nat, maar met verhard pad. De voetgangers een hobbelige en de fietsers een geasfalteerde weg. Zo snoven we de frisse lucht in en genoten van het vochtige mosrijke kalme bos, waarin geen leven te ontdekken viel op een man met een grote hond na. Een tussendoor paadje bleek ook goed begaanbaar. Mooi waren de witte berkenstammetjes, elegant op hun dunne pootjes en de robuuste stapels met gevelde woudreuzen, die lagen te wachten op vervoer. Varens, bomen en grond in groen, zachtogend mos en tussen de rotte bladeren brachten de zware boslucht voort. Wat je heen loopt moet je ook weer terug en waar de weg naar toe zou leiden was ons niet bekend in dit relatief onbekende deel van de berg. Bovendien wilde ik niet klimmen op deze eerste schreden van flinker bewegen. Eerst maar eens gewoon weer het tempo opvoeren en dat ging goed. Met bijna vier kilometer hadden we toch aardig ons best gedaan. Lief had zich gedienstig aangepast aan mijn snelheid.

Truus snorde vervolgens een binnendoor weggetje af als alternatief voor de snelweg. Zo reden we terug in een miezerregen en als het even droog viel een glimp van een avondzon.

Onderweg kreeg ik een onnoemlijke trek in gewone Chinese Bamie, zo’n blekige van de afhaal Chinees en in Loempia. Dat zou veel te veel zijn, maar nu hadden we twee dagen eten in huis. Handig. Als zoonlief er ook nog van wilde eten, was er genoeg voor een weeshuis. Deze aanval van nostalgie viel nauwelijks te verklaren. Vroeger gingen we regelmatig naar een Chinees restaurant.

Bij ons thuis was het mijn vader, die deze vreemde onhollandse pot introduceerde toen we op vakantie waren in Hilvarenbeek, ergens in de jaren zestig. Sindsdien haalde hij of mijn moeder met regelmaat een maaltijd. Steevast met Ku Lu Yuk en Babi Pangang. We hadden het al heel lang niet meer besteld. Tijdens het wachten kwam er een grappig klein meisje hele verhalen afsteken in een koeterwaaltje van Chinees en Nederlands. Ze zal drie jaar geweest zijn en zag er aandoenlijk parmantig uit met haar twee staartjes. Ze was ‘voor de duvel niet bang’ zou mijn moeder gezegd hebben. Die komt er wel. Het eten was heerlijk. Met honger is het zoet stillen.

3 gedachten over “Met honger is het zoet stillen

Reacties zijn gesloten.