Een parkeerplek gevonden aan de Nieuwe Gracht op loopafstand van het UMU en de oude Hortus. Natuurlijk wel tegen de hoofdprijs, want binnen de Grachtengordel, maar in dit geval dient gemak de mens. We glibberen door de Eligenstraat omdat de stenen spekglad zijn en duiken om de hoek het verbouwde gebouw in van het Universiteitsmuseum. Een warme ontvangst door de twee mensen bij de balie. Het was niet druk en er zou alle ruimte zijn om te ontdekken wat er vernieuwd was. ‘Heerlijk om weer bezoekers in huis te hebben’ vonden ze. Wij vonden het reuze fijn dat ze weer open waren en niet in de laatste plaats ook omdat we de Hortus zo lang hadden moeten missen.

Alle belangrijke wederwaardigheden op het gebied van de natuur-wetenschappen viel er te zien. Veel om te doen en veel om te ontdekken. In het begin hadden we de ruimte voor ons alleen, maar na twee uur kwamen er voornamelijk kinderen binnen druppelen al dan niet met vaders, moeders of grootouders. Het was gedaan met de rust. We waren inmiddels al voor een groot deel verzadigd en besloten naar buiten te gaan. Een toegangskaart voor het museum geldt tegelijkertijd ook voor de Hortus. Met het scannen van de QR-code konden we naar binnen. We snoven de heerlijke houtgeuren op en de frisse lucht. De vijver spiegelde de statige bomen en huizen erachter en ademde een sprookjessfeer. We bewonderden de oudste Gingko Biloba van Nederland met zijn imposante stam van 250 jaar oud en de reusachtige Water-cypres en de mammoetboom. De medicinale tuin lag achter de poort van het pharmaceutisch gebouw, waarvan de ingang er prachtig uit zag met haar ornamenten. De oranjerie herbergde alle kuipplanten die niet buiten konden overwinteren. In de kassen, die eveneens gerestaureerd waren, rook het naar vocht en varens. In de vijver zwom een school goudvissen en de enorme Lotusbladen dreven er statig boven met in hun midden een aantal veelbelovende knoppen. Volgende maand nog maar eens kijken of ze al in bloei staan. Ik sleepte lief mee naar mijn verrassing. Een heerlijke afzakker in het Hortuscafé, compleet met bitterballen en een frisse pinot.
We hadden veel te bespreken en hadden vooral de eerste helft boeiend gevonden, omdat we daar in alle rust de diverse onderzoeken hadden kunnen uitproberen. De medische afdeling was ook interessant. In de jaren rond 1900 was er een vrouw, juffrouw Schuiringa, die tandarts was en zich bekwaamde in de gebits-en-gezichtsprotheses. In de eerste wereldoorlog kreeg ze te maken met veel soldaten die verminkingen in het gezicht hadden opgelopen. Haar werktafel staat er achter glas en de diverse aandoeningen en protheses erbij, een kast vol. Heel interessant. In dezelfde ruimte staat de eerste hart/longmachine van Professor Jongbloed. Ongelooflijk boeiend om te zien wat de voorlopers waren van de hedendaagse techniek.
Om even na vieren glibberden we terug naar Truus. Wat een fijne dag was het geweest. Iets om met de oudste kleinkinderen naar toe te gaan en een perfecte tijdbesteding op regenachtige dagen. Er worden ook workshops gegeven. Het blijkt dat we een van de tentoonstellingszalen gemist hebben. Maar ja, als het hoofd vol zit, kan er niets meer bij. Volgende keer maar weer. Dat is het fijne van de museum-jaarkaart. Je kan binnenstappen wanneer je wilt.
Vandaag gaan we ons tweede voornemen uitvoeren. Naar De Blauwe Kamer om daar een wandeling van meer dan de twee kilometer van gisteren te lopen. Het belooft een droge dag te worden, dus een uitgelezen gelegenheid.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.