Overpeinzingen

Genietende koppies

In de ochtend hielden we ons gedeisd. Kantoor op bed, lezen, schrijven en kletsen over alles wat langs komt via kranten en media. Tussen alle bedrijven door de geestelijke voorbereiding op het atelier van die middag. Bij aankomst hadden ze beneden in de tuinkamer een gezellige aankleding gemaakt in roze met ezeltjes en verf die voor het grootste deel nog verpakt zat. De boodschappen waren gedaan bij de winkel waar je alleen moest zijn voor dit soort feestjes, omdat het dan zeer betaalbaar bleek. Alles verpakt in een stevig plastic met karton. Dat is alleen maar bedoeld om mensen zonder nagels te pesten. Gruwelijk veel plastic, dat dan jammer genoeg weer wel. 12 Paneeltjes voor op de ezels en de meute kon komen.

Boven mompelde oma: Ik dacht dat meisjes altijd zo rustig waren. Maar dit stel uitgelaten hondjes kraaiden en gilden, waren op slag Oost-Indisch doof geworden en renden heen en weer, doken onder de lange tafel, en deden precies wat hun hart hen ingaf. Alles wat net niet de bedoeling was. Ik keek het geheel aan en gaf ondertussen de kleine een bananenprutje, tot hij bij het omdraaien van zijn stoel in een onbewaakt ogenblik het bakje te pakken kreeg en de inhoud over zijn tafelblad verspreidde. Zoonlief kwam helpen en nam hem mee voor de fles. Met al dat gekrijs was zijn concentratie ver te zoeken, logisch natuurlijk.

Beneden heerste nog een meditatieve stilte. Zoonlief had het programma ‘Art’ gestart, waarbij vier uur lang allerlei soorten schilderijen werden getoond op het grote televisiescherm en ook zochten we nog een klein filmpje op over kinderen die á la Miro aan de gang gingen op enorme vellen papier. Het programma was als volgt. Eerst dit inleidende filmpje, dan een korte uitleg over kwasten en verfeigenschappen, de regeltjes als blijven zitten of voor je doek staan. Als je iets nodig hebt, geef ik het aan, als de verf op is, vul ik het bij, als je klaar bent, maakt schoondochterlief de handen schoon.

Ik in mijn element en de kunstenaars als was in mijn handen. Het was een groep zes-jarigen, dus kaasje voor deze oude rot in het vak. ‘Wat een overwicht heb jij’ zei zoonlief met bewondering. ‘Ja maar lieverd, dat is ook mijn vak’ zei ik hem. Kinderen houden van begrenzing. Op een gezellige en leuke manier maar zo, dat ze goed weten tot hoe ver ze kunnen gaan. Daar voelt iedereen zich wel bij. Er werd hard gewerkt en veel gebabbeld en in een spontane opwelling begonnen ze te zingen in koeterwalen-Engels en later alles van de nieuwste kinderen voor kinderen. Ik zong mee als ik de melodie herkende en reikte hier een kwast en daar wat verf aan en prees ze allemaal gemeend de hemel in. Er kwamen prachtige werkstukken uit. Vijf regenbogen, omdat ze allemaal naast elkaar hadden gezeten, maar ook naar aanleiding van het inleidende praatje, de individuele eigen werken als prachtige lievelingsdieren. Een poes die niet te versmaden was en een vos, een prachtig kattenhoofd in allerlei kleuren. Als ze klaar waren wilden ze door op een ander velletje en dat kon. Ik beloofde er een tentoonstelling voor de ouders van te maken. ‘Net als in het museum’, vroeg iemand. Natuurlijk was het antwoord. Waarop weer een enthousiast gejuich.

De middag vloog om. Wat was het leuk. De voldoening was groot. Niet alleen bij mij, maar bij iedereen.

De pandancakes mochten daarna versierd worden en terwijl ze smikkelden en smulden met nog een film er achteraan Nadat we de namen achterop de schilderijen hadden geschreven, keerde ik moe maar vol energie huiswaarts. Niets vervuld meer dan die trotse en genietende koppies.