Geluk heeft een verschillend tempo. De een beleeft het voortvarend, heeft in een oogopslag de schoonheid te pakken, een ander staat er bij stil, verwonderd, bewondert. De weergoden hadden er gisteren zin in. Ze geselden het imposante Parijs en de voorbijgangers zaten diep weggedoken in hun kragen en dassen, terwijl de druppels aan hun ontsnapte haar bleven hangen.
We gingen met de Metro. Waar ik niet op gerekend had, maar op mijn vingers had kunnen natellen, waren de eindeloze trappen die ons tot onder de grond moesten voeren. Adem in, adem uit. Voetje voor voetje omhoog en de grote opluchting als we boven waren. Zuurstof, al dan niet vervuild, maar hé, alles beter dan beneden.
Alle vijf kregen we van elkaar de ruimte om onze eigen invulling aan het geheel te geven. Bovendien hadden we allemaal zo onze stiel. Er waren routetijgers en metrospecialisten, en de rest liet het zich heerlijk aanleunen. Dus kwamen we pardoes langs het Samaritain, dat tot onze grote vreugde helemaal verbouwd was en in oude glorie hersteld. Prachtig Jugendstil, al voor een deel in kerstsfeer en tot verdriet van de Parijzenaars, niet langer een groot warenhuis, maar een oord voor de modefanaten die de kunstwerkjes van Dior, Gucci en Givenchy zochten, onbetaalbaar voor het gros van het volk, maar wel een trekpleister voor toeristen.
We besloten richting Pantheon te gaan en dan zouden we ook de Sorbonne nog even meepikken. Voor zover we wisten, had niemand van ons dat eerder gezien. Onderweg waren er de nodige drankjes, koffie tegen een godsvermogen in een ieniemienie restaurant, lunch ergens onderweg in een van die leuke Parijse straten en daar was het huis waar dertig kunstenaars hun atelier hielden en waar een stroom aan bezoekers de diverse schilderijen kon bekijken. Het was er behoorlijk druk in deze wereld vervuld van kunst en nijvere kunstenaars. En er waren weer meer dan een aantal trappen, maar dan wel allemaal rijkelijk versierd met geschilderd behang. Duizend ogen keken ons aan, psychedelische vormen of pop-art. In sommige ateliers waren de kunstenaars aan het werk. Ieder in hun eigen dynamiek. De een ingetogen, de ander keurend en weer een ander die alleen maar mediterend de mensenmassa aan zich voorbij liet gaan.
Bij de drie bovenste verdiepingen waar het warm en benauwd was door de hoeveelheid bezoekers, haakte ik af en liep met een van ons naar beneden. Ziezo. Genoeg beelden op het netvlies om over na te peinzen. Een van ons wilde een echte Franse thee met taart en natuurlijk waren er genoeg gelegenheden, maar een was wel heel verleidelijk met een lokkende hoeveelheid heerlijkheden en ze liet het zich goed smaken. Daarna konden we voort.

Het pantheon had eerst nog een vrij hoge trap in petto. Maar wie wat moois wil zien moet veren laten. Voetje voor voetje aan de arm omhoog om in een straatje te komen waar de reuring van het verkeer volkomen was stilgevallen. Het begon al licht te schemeren en toen we eindelijk het pantheon in het vizier hadden, schitterde de groene koepel tegen een prachtige zachte schemertint blauw. Een moment van sprankelende schoonheid. Wat een gebouw. We kwamen bij de achterkant aan en natuurlijk was het plein, waar ook de Sorbonne-bibliotheek aan lag, een vergaarbak van studenten en toeristen, die het geheel een levendige en bruisende aanblik gaven. Overal waren stegen en steegjes met kroegen en barretjes, eettentjes en omdat het zaterdag was zat alles vol met jonge blije mensen, druk pratend, drinkend, lachend. Een stad op haar best.
De Libanees, waar we een tafel hadden gereserveerd, was vlakbij. Om half acht konden we daar terecht. Dat betekende dat we nog ergens een wijntje konden gaan drinken bij een vriendelijke jongen die ons lachend bediende en een klein schaaltje tapas voorzette. Er zat een stelletje in de hoek die overduidelijk elkaar aan het aftasten waren en tijdens de klanken van Sarah Vaughn elkaar de liefde verklaarden. Geen betere gelegenheid zou ik zeggen. Ach ja, de jeugd.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.