Overpeinzingen

De hele goegemeente staat op de wielen

Ruim een half uur van te voren staan we voor het schoolplein, waar een grote groep kinderen achter de hekken uitgelaten aan het spelen zijn. Ze hollen achter elkaar aan, duwen de grote speelkar voort, spelen met een denkbeeldig zwaard een imponerend gevecht met zichzelf. Tussen alle koppies zit er geen enkele blonde bij die we herkennen als de lieve kleindochter.

Af en toe gaat de deur van het grote hek open en tot mijn verbazing zie ik dat de drie volwassenen die een oogje in het zeil houden, een meester en twee juffen, niet reageren op het gapende gat. Een jongetje met een ernstige blik in de ogen heeft het wel in de gaten en sluit het hek, duwt de klink nog eens extra aan.

Als een van de juffen in de handen klapt stormt de boel naar de school toe. Het ‘zwaard’ belandt op de grond, dat wordt wel gezien en de kleine ridder wordt gesommeerd om het op te halen. Ook die moet in de schuur. Een meisje loopt onze richting uit. Ze heeft een emmertje in de hand, ze loopt achter een boom, zet daar het emmertje neer en huppelt achteloos opnieuw richting juffen. Het blauwe emmertje blijft verweesd achter.

Steeds meer ouders en grootouders komen nu het schoolplein opgelopen. Gelukkig hoef je hier niet achter de hekken te blijven, maar mag je doorlopen tot aan de deur. Een voor een komen de onderbouw-groepen naar buiten. De klein filosoof is er als eerste en wijst ons de groep van kleindochter. Daar komt ze al aanrennen. ‘Omaaaaa.’ Dikke knuffels voor ons alle twee. Helaas is Konijn in de modderplas gevallen. Het is het witte konijn van mijn dochterlief van vroeger, plat geknuffeld, maar nog steeds hagelwit. ‘Gelukkig kunnen knuffels in de wasmachine,’ zegt wijze kleindochter gedecideerd en zo is dat. Er is geen man overboord.

We rijden naar huis, terwijl ze honderduit kwebbelt over vriendinnen en jurken, die er allemaal zijn, over het ongelukje met konijn, over broerlief. Als we thuis zijn en uitgepeld geeft ze aan dat ze heel veel van bananen houdt. Hint, hint.

Om drie uur klinken er stemmen en staat de oudste met dribbel op de stoep. Ze kwam een kop thee drinken en bijkletsen. Te lang geleden, vond ze en er volgt ook hier een stevige omarming. Tja thee. Maar hoe werkt zo’n cooker eigenlijk. Het internet bood uitkomst. Dochter noemde op wat je moest doen en lief had zijn primeur. Er stroomde kokend water uit het zwarte geval. Hoera. Voor de kinderen water. Dribbel stortte zich op het speelgoed. Op een gegeven moment ontdekten ze de knikkerbaan, dat qua opbouw nog heus niet vanzelf ging. Er volgde een raadspelletje. Hoeveel knikkers heb ik in mijn hand. Hilariteit als je er helemaal naast zat, wat natuurlijk regelmatig gebeurde.

Na anderhalf uur vertrekken ze weer en doen we eerst een kwartetspel waarbij de kleine natuurlijk wint. Daarna mag de Barbapappa-puzzel in de herhaling en wordt een aantal keer achter elkaar gelegd, dankzij de heldere kleuren van de vormloze wezentjes is het namelijk kippie-eitje en wie gaat nou niet voor succes. Het liedje ‘Kom op bezoek bij Barbapapa’ luisteren we op de telefoon.

Een enkel keertje vraagt ze of het al bijna tijd is, maar de middag vliegt toch om en plots kijken de filosoof en haar vader olijk boven het rolgordijn uit. Bijkletsen en wachten op dochterlief, die ik extra lang vasthou, eenvoudigweg omdat het nodig is. Donderdag zijn we er al weer voor de verjaardag van de filosoof. ‘Komt goed lieverd, We zijn er weer heel lang’. Zwaaien bij de deur en de filedrukte van Utrecht in, want de hele goegemeente staat op de wielen.