Het was al weer even geleden, dat ik een totaal nieuwe groep onder handen had gehad. Normaliter is er in een groep 1/2 altijd een groep die ouder is en die alweer een jaar meeloopt. Een blanco groep overkomt je dus alleen, als je zelf ‘Ins Blaue Hinein’ stapt. Gisteren was het zover. Mijn eerste invalgroep. Zonder wetenschap van kinderen, klimaat, heersende orde, vak-en familiejargon een school binnenstappen en dan toch te moeten doen, alsof het gesneden koek is, is geen sinecure.
Kinderen kunnen lezen is een vak apart, begrijp ik nu. En ik heb het volledig onder de knie. Dat is geen op de borstklopperij van kijk mij nou”, maar dat is gewoon waar dertig jaar onderwijs haar vruchten heeft afgeworpen. Kinderen kun je lezen en dan mag je er mee versmelten, om zo uit dat kind te halen wat er al lang ligt te sluimeren. Dat wiel is er, het hoeft niet meer opnieuw te moeten uitgevonden. Op een klein groepje van zestien zijn ze allemaal in het vizier. Natuurlijk haal je er de drie grootste hollewaaien tussenuit. Lieve K hoeft geen hand te geven, een high five of box mag ook en dan volgt zonder je aan te kijken een high five met een ingetogen schuchter lachje. En ‘F-fekind, kan jij je een beetje omdraaien, want ik zie veel liever je lachende ogen. Muis trouwens ook’.
Oma, Muis en Happertje.
‘Hé, waar is muis? O, die durft niet te voorschijn te komen. Oma kan jij muis even roepen’. Geen enkel probleem voor oma. Met haar krassende stem masseert ze muis, die kraaloog voor kraaloog voorzichtig contact maakt. F is bij het horen van muis zijn fliffende ftemmetje als een blad aan de boom bijgedraaid. Rest me nog de aanwezige T, die met een temend stemgeluid zeven keer achter elkaar juf roept en de armen slapjes in de schoot laat hangen. Afwachtend van wat er komen gaat. Kleine duidelijke regels helpen en toch ook weer die onvergetelijke muis, die overal de draak mee steekt. Hij speelt de hoofdrol in ‘Muisje muisje waar zit je’ en prijst elke kat die niet bij machte is hem te vangen, de hemel in, omdat muis er buiten adem van geworden is, zo hard moest hij lopen. ‘Jullie fijn fo goed hoor, pffft, ik ftik bijna’, wat bij elke verliezer pur sang glim-ogen en een lach te voorschijn tovert. Een compliment voor die onvolprezen talenten.
Je lekker uitleven.
De andere 13 doen heerlijk mee, vooral de ‘wildebras’ zoals ik uit het verhaal van de vaste juf begreep, doet zijn uiterste best, alleen maar omdat ik gevraagd heb of hij me een beetje kon helpen vandaag. Drie meter gegroeid en trots als een pauw wijst hij alles aan en legt geduldig uit, wat ik , omdat hij er zo groos op is, nog wel een keer of twee blijf vragen. We zingen gekke liedjes en als Happertje, die alleen maar groen lust, ‘T’-eetje haar groene blaadjes van buiten oppeuzelt, kan het feest niet meer stuk. Morgen gaan we weer een feestje maken, heb ik ze beloofd. We sluiten af met een evergreen voor Happertje. ‘Ik zie een muis’van Rudi Carrell. Succes verzekerd!
Intussen ontdek ik in die nieuwe groep al mijn lieve oude vertrouwde schatjes weer. Ik zie een stukkie Ties, een vleugje Salma, een snufje Collin en een scheutje Nizar, stuk voor stuk glijden ze langs. Het maakt het lezen stukken makkelijker. Het is mijn oude vertrouwde boek ten voeten uit. Ik hoef er hier en daar alleen wat nieuwe elementen aan toe te voegen en dan wordt het een volstrekt nieuw verhaal op oude leest geschoeid. Zo werkt dat dus met vernieuwen. ‘Een kind kan de was doen’.

En wat zie ik na school onder het raam, nog net voordat ie wegduikt…. Toeval bestaat niet, zei mijn Oma altijd. Ik denk, dat ze een punt heeft.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.