Gisteren, terwijl ik aan het filosoferen was over de gedachtenstroom die nooit stil viel, vroeg ik me af hoe mijn vader daarmee was omgegaan in de laatste jaren van zijn leven. Hij had een hersenbloeding gehad toen hij midden in het leven stond en 65 jaar was en functioneerde, in de loop van de elf jaar die volgden, steeds slechter.
We kennen het verhaal van Bernlef, waarbij iemand die aan het dementeren is tegen steeds meer mistplekken aanloopt in zijn belevingswereld. Bij mijn vader ging dat nog veel langzamer. Uitgesmeerd over elf jaar raakte hij steeds verder af van zijn eigen leven. Hij leefde niet in het verleden, maar begreep de omgeving ook niet meer. Hij zat gevangen in het eindeloze vacuüm, waarin je niet meer kan uitspreken hoe je je voelt en je niet meer kan handelen als vroeger. Opgesloten zitten in je eigen brein, of liever, je eigen zijn, is vreselijk.
Woordenbrij(ei).
Ieder ochtend schrijf ik mijn verhalen weg, er zijn er altijd genoeg. Dat dat niet meer zou kunnen, van de ene dag op de andere, het niet meer op de juiste woorden komen, zinnen vervormen als je ze uitspreekt, die in je geest wel bestaan, het moet een kwelling zijn. In de jaren zeventig werkte ik op de afdeling neurochirurgie in het AZL te Leiden en kreeg vooral te maken met afasiepatiënten, die na een hersenbloeding als restverschijnsel aangetast waren in hun spraakvermogen. Ze waren letters kwijt, of woorden kwijt of konden hun gedachten in een hulpeloze klankenbrij vervatten.
Herinnering: Ze lag net weer prinsheerlijk in bed, nadat ik haar gewassen had en schone lakens op het bed had gelegd. Ik borstelde omzichtig haar zilvergrijze haar. Al die tijd had ze gezwegen. Nu keek ze me met haar grote ogen aandachtig aan, alsof ze me toen pas echt zag en begon te praten. Het was een vraag, dat kon ik horen aan de intonatie, maar haar woorden verbrabbelden in een brij van klanken. Ik verstond haar niet en wat nog erger was, ik begreep haar ook niet. Ik moet vragend teruggekeken hebben, want heftiger herhaalde ze het. Nog moet ik haar niet begrijpend hebben aanschouwd. Toen viel ze stil en keek me met haar grote grijzende ogen moedeloos aan. Ze haalde haar schouders op en haar blik trok naar binnen. De pure onmacht die ik toen voelde. Liefkozend streek ik over haar wangen en omarmde haar spontaan. Wat doe je als gedachten niet meer te verwoorden zijn, hoe gaat het er aan toe in dat hoofd.
Op de gang liep een meneer, die uit het raam was gevallen en op zijn hoofd terecht gekomen. Zijn naam weet ik niet meer, maar zijn gestalte heeft al die jaren meegelopen in mijn gedachten. Op gezette tijden komt hij langszij en herinnert me aan het moment, dat ik die grote sterke lange jonge vent als een oude man in de gang zag schuifelen, op zoek naar zichzelf en altijd ook naar het toilet. Hij vergat wat hij zocht, zodra hij twee passen verder was en moest het dan weer vragen. Zo liep hij die hoge lange gang uit in het oude gebouw. De jonge krachtige stem schalde tegen de muren op.
een man liep op de gang van neurochirurgie
het lange silhouet in het gefilterd licht
versterkte de lengte van hemzelf en de gang
hij slofte wat , drie vier stappen dicht
langs de kale muur en bleef dan staan
hief zijn hoofd op, keek zoekend om zich heen
en schalde ‘zuster…..ken u me zeggen waar het toilet is’
het sneed messcherp de stilte uiteen
ik wees hem op het einde van de gang
hij slofte voort , drie vier stappen
om daarna nog eens stil te blijven staan
en onbeholpen op zijn eigen voet te trappen
‘zuster….. ken u me zeggen waar het toilet is’
weer wees ik hem de weg en hij ging door
maar in mijn ogen moest zijn te lezen
hoe dapper deze man de strijd beslechtte
door vanuit zijn diepste wezen
volhardend zijn eigen weg te gaan
overtuigd een oplossing te vinden
omdat zijn geheugen hem liet staan
De gedachtenstroom van mijn vader verbleekte in stilte. Of hij meed het of hij dacht niet meer. Berusting had het gewonnen van zijn strijdlust en alle initiatieven gesmoord.
Doodgaan is het minst erg, als het op verloren leven aankomt. De onmacht en het gevoel altijd aan de verkeerde zijlijn te staan, schrijnen heftig na. Al jaren.
Ik weet dat je die achteruitgang niemand gunt. Hoe enorm het erin hakt. Ik heb het van dichtbij ook meegemaakt met mijn vader (hersentumor) en moeder (dementie). Dan blijft doodgaan droevig maar is het wel een genade.
Dank voor je mooie stukje.
LikeLike
Dank je wel Mies. Het valt inderdaad niet mee om op deze manier eruit te moeten. Wat hebben wij het tot nu toe goed!
LikeGeliked door 1 persoon