De diepe duisternis, die vannacht rondwaarde en die de de aarde liet vervloeien in een troosteloze aanblik van glinsterend lantaarnlicht en de late voorbijganger die luid schreeuwend zijn misbaar kenbaar maakte aan de wereld, pasten naadloos bij het boek dat ik opensloeg: ‘Camille Claudel, een vrouw’. De biografie door Anne Delbée geschreven kwam in 1982 in Parijs uit onder de oorspronkelijke titel”: Une Femme.
In flarden en frasen ontstond het beeld van een klein meisje met een grote passie voor natuur, steen, aarde, aardetinten. De drang, het vormeloze om te vormen tot iets wat bruiste, diep van binnen in haar dolende kinderziel, had al bezit van haar genomen. Het kost geen moeite me te verplaatsen in de dwingende omschrijving van haar schepper in dit verhaal.
Weken daarvoor was ik getroffen door de onpeilbare diepte in haar gezicht, zoals ze je aankijkt op de foto als jonge vrouw in 1884 en ik probeerde het in olieverf te vangen, maar de blik in haar ogen, onpeilbare diepte en het weerbarstige plukje aan de zijkant van haar opgestoken haar, geven er de bruisende ondertoon aan. Het brengt me naar een gedicht van Vasalis over plichtmatigheden, waaruit een mens het liefst ontsnappen wil, maar het niet kan ontduiken.
‘Onder het net en vlot gesprek,
dat mijn hoofd, met bruine hoed,
met de gastheer voeren moet,
denkt mijn hele ziel: verrek!’

De ogen ontsnappen ook op het doek. Ze laten zich niet vangen. Het boek is een zware tocht door haar innerlijk gemoed, de weg naar haar tragische einde. Vanaf het begin is daar de strijd met de moeder en in zekere zin ook met de broer, al volgt hij haar in haar ontsnapping aan de wegen der betamelijkheid en sliert hij met haar mee, dwars door alles heen, los van de materie. Tot er een kink in de kabel komt en ze haar broer onder haar veren uit laat schieten door zelf de bescherming te zoeken van de meesters in de beeldhouwkunst en tenslotte haar grote zielsverwant ontmoet die de beelden in zijn hoofd vorm geeft op een gelijke manier, haar evenknie. Ze mag bij hem in de leer, De grote Rodin en hij misschien ook bij haar als ze zijn beelden tot perfectie voert met haar handen en zijn ontwerpen ten uitvoer brengt. De muze en de beeldhouwer, de beeldhouwster en haar muze.
Haar aanwezigheid is haar moeder een doorn in het oog. Ze heeft de heilige plek van de eerstgeborene in het gezin ingenomen, ook al had ze part nog deel daaraan en er mankeerde beschaving. De broer is misschien wel door haar passie voor Rodin en de kunst, verbitterd geraakt. Niet langer is hij meer ‘Mijn kleine Paul’. Hij velde samen met de moeder op een cruciaal verward moment in haar leven het vonnis. Eenzame opsluiting in een gesticht ver weg van de moraal, uit het vizier van de gegoede burgerij.
Mijn eigen gedachten strijden om voorrang en hebben zo een eigen beeld geschetst in een diepe bewondering om het vechten voor haar bestaansrecht en het feit dat de grote storm die in haar woedde, de aanhef ervan, nog altijd te bespeuren viel, ook al lagen haar handen dertig jaar lang als een albasten werkeloosheid in haar schoot. Ze wordt in ere herstelt. Door een romantische levensloop, boeken, wat films, een facebookpagina, lezingen en straks de baanbrekende biografie Camille Claudel Statuaire by Karin Haanappel. Er zullen exposities zijn en er is een eigen museum in Villeneuve en in Nogent.
Ik ga verder in het boek, dat pas gekomen is na het portret, dat zonder dat ik wist welke tragedie erachter school, al zo’n diepe indruk heeft achtergelaten en nu vorm krijgt door de woorden van Lydia Chiarelli en weer ben ik geraakt, ontroerd, in vervoering gebracht door een mensenleven. Dit leven aan banden dat ten leste in oneindige vrijheid, met de onzichtbare raven mee, de oersprong waagde.
Il y a toujours quelque chose d’absent qui me tourmente.― Camille Claudel. (19 octobre 1943)
Corbeaux invisibles
flottants dans le ciel de la Provence
nuages denses
le vent s’enrage
et ouvre des fissures bleues
petite fille étonnée
seule, tu écoutes la voix du silence
et regardes les grandes flaques
et l’argile brune
cadeau précieux
que la pluie de la nuit
a apporté
pour la dernière fois
dans une lumière irréelle
de cette boue
des créatures étranges
s’animent
caressées
par ta main tremblante
abandonnée à leur vie
c’est alors qu’un calme inconnu
te saisit
et tu souris
infiniment libre
en ce matin d’octobre
à Mont des vergues
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.