Uncategorized

Mijn eeuwige dank

Een wonderlijk waakzame nacht viel me ten deel, maar eigen schuld, dikke bult, het tijdstip van in slaap vallen lag al vroeg in de avond, nadat de nacht ervoor ook zo wakker voorbij was getrokken. Geen idee wat er door het hoofd spookt, of eigenlijk wel. Alles namelijk weer. Tijd om de zinnen te verzetten en uit te waaien aan het strand. Nog even wachten tot dat weer mogelijk is.

Vriendinlief belde vanmorgen met nieuwe en spannende ontwikkelingen. In een uur werd een afstand van mijlen overbrugd. Altijd fijn en vertrouwd om die lieve stem weer te horen. Mooie vooruitzichten en veel levensvreugd. De kracht om in de beperkingen nog altijd mogelijkheden te zien en zelfs nieuwe plannen aan te boren. Wie tot die kunst van leven behoort heeft een voorsprong op het ondergaan van alles.

Een vermakelijk stukje van Sylvia Witteman over het feit dat de ‘bemenste’ kassa gaat verdwijnen. Zij spreekt van bemande, maar doorgaans zitten er niet zelden vrouwen achter. Vooral in deze tijd is het scannen een uitkomst naar mijn mening. Je scant je een weg door de winkel en rekent af aan ‘zo’n heerlijke zwijgzame betaalpaal’. Een prachtige benaming helemaal omdat Sylvia als tegenhang het beeld schept van een cassière, die bij ieder boodschap nog een extra ongevraagde boodschap terugkaatst. Dan ga je verlangen naar de doorgaans stugge, snelle, werkelijkheid van ‘Pinnen’, ‘Bon mee”.

skyline New York 2000

Mijn escapades in een Amerikaanse supermarkt getuigden van de hartelijkheid die je eventueel bij die praatpaal zou kunnen missen. Daar informeerde iedereen achter de kassa naar mijn staat van zijn, zorgden voor een indringend oogcontact en wuifden je nog net niet uit als je klaar was met afrekenen. Zeldzaam en inderdaad, het deed voorkomen of er die dag echt iemand zich bekommerd had om je geestelijke staat. Van de sokken door deze toenadering kwam er van mijn kant slechts gemompel, maar daar verblikten of verbloosden ze niet van. Waarschijnlijk zijn er daar uitgebreide etiquettelessen voor aankomende cassières, die in lange rijen aan de tafeltjes achter elkaar opdreunden ‘Hello, how are you today’. Stel dat je in zou gaan op de vraag en eindeloze jeremiades zou geven van de staat van je geestelijke gesteldheid, dan denk ik niet dat dat in dank zou worden afgenomen en zeker niet door de wachtenden achter je, waar de stoom bij uit de oren kwam. Betaalpalen dus, ondanks de ‘minder gezelligheid’.

Stel maar gastvrouwen aan, die je op weg helpen door het assortiment heen als daar behoefte aan is. Warmte, menselijkheid, aandacht en respect zeker gewaarborgd, meer nog dan bij de kassa. Wel hangt een en ander samen met het karakter van de winkel. Grootgrutter of kleinstedelijke kruidenier. De laatste is ook het doorgeefluik van de gemeenschap. Als je zelf maar mag blijven bepalen welke winkel je verkiest. Wat betreft de moeilijkheidsgraad, aan alles valt te wennen.

Groentenmeisje

In de jaren ’60 werkte ik bij de de nieuwe supermarkt op het groot winkelcentrum. ik wilde achter de kassa, maar het was hoofdrekenen tot op het bot en dat was niet bepaald mijn sterkste kant. Dus bleef het bij uitbenen van de karbonaden, het snijden van de vleeswaren, het afmeten van de stukken kaas en het bijvullen van de groenteschappen. Altijd piekende haren, rode konen, groezelige nagels en verfomfaaide schorten van het harde werken. De jaloezie om de smetteloze verschijning van zo’n kassameisje bleef me achtervolgen, maar daar zat ook een keerzijde aan. Als aan het eind van de dienst de dagopbrengst op de bonnen niet overeen kwam met wat je in kas had, dan zwaaide er wat en werd de onderste steen boven gekeerd. Niemand die er wakker van lag als ik het kontje van de boterhammenworst soldaat maakte, maar op de centen werd met argusogen gelet.

Later kwam ik door de baas van deze supermarktketen nog op een camping midden in de bossen te werken. De kroon op mijn werk, een beloning groter nog, dan het plaats mogen nemen achter het heiligdom. Hier was ik eigen baas. Zélf openen en sluiten, zélf schappen vullen, zélf groenten afwegen en kazen en vleeswaren snijden en zélf afrekenen. Wat een heerlijkheid. Dat ik daar, op die camping, bijna van mijn geloof werd afgeholpen door een groep fanatieke andersgelovigen, was een klein smetje op het blazoen van het ondernemerschap. Het betekende wel het begin van het einde van mijn winkelavontuur.

Daarna is het rotsvaste geloof in onafhankelijkheid sterk gegroeid en gebleven. In ruil daarvoor is er mijn eeuwige dank.

5 gedachten over “Mijn eeuwige dank

  1. In de kleinere winkel is de persoonlijke behandeling leuk. In de supermarkt verkies ik de zelfscan, vooral omdat je dan niet meer alles moet uit- en inladen, heel veel tijd en moeite gespaard, je scant terwijl je koopt.
    Daarenboven hou ik niet zo van smalltalk over het weer of tegenwoordig over Corona:-). Ben ik nu asociaal? 😦

    Geliked door 1 persoon

    1. Nee hoor, ik heb precies hetzelfde, en dat overkomt me ook in wachtkamers, winkels en anderszins. Je gaat voor je boodschappen, snel en efficient. De winst is het direct klaar, niet inladen, uitpakken, aanpakken en inladen. Zo heerlijk dat dat niet hoeft ❤

      Geliked door 1 persoon

  2. Nu er vroege “bejaardenuurtjes”zijn bij de super,ben ik regelmatig de eerste klant. Wachtend tot de kassa werkt heb ik leuke gesprekjes met de cassière. Er is toch niemand anders

    Geliked door 1 persoon

Reacties zijn gesloten.