Uncategorized

Tot waar ook, tot ooit

In de Hanzestad was het niet zo druk als doorgaans. De vakantie had duidelijk een gat geslagen in het verkeer. De snibbige routebegeleidster uit mijn Iphone leidde de oude en mij tot vlak bij de kerk. Het was handiger om de Kleine Blauwe niet al te ver weg te zetten, omdat we eveneens lopend vriendin naar haar plekje onder de Zilverlinde zouden brengen. Ik had net de Parkmobile ingesteld, toen er een meneer vroeg of we soms zijn parkeerbon wilden hebben, die tot vijf uur geldig was. Sommige mensen zijn helden in het delen.

012

De grote kerk aan de markt bleek het niet te zijn. Er was nog een kleinere, maar niet minder imposante, protestantse gotische kruisbasiliek in het kleine steegje erachter. Er voor stonden mensen met langstelige bloemen te wachten tot de groep compleet zou zijn. Veldbloemen waren voor mij de verzinnebeelding van haar. De Phlox en de Allium kregen een plekje in de enorme vazen achter in de kerk. We namen plaats in de zijbeuk en ik bewonderde de lichtheid van dit gebouw die, anders dan doorgaans de katholieke kerken, witte muren had zodat de prachtige balken en de constructie duidelijk te zien waren. In het midden de indrukwekkende kansel.

Ons werd verzocht plaats te nemen in het midden, omdat daar nog een paar banken leeg waren en ineens zaten we achter de familie vooraan. Er waren twee schermen waar vriendin ons liefdevol en levend aankeek, samen met haar kinderen en de familie en genoot van alles wat op haar pad kwam. De dienst was één grote herinnering met intense verhalen van de dochters, de broers en de beste vriendinnen. Er werd teer en breekbaar een prachtig persoonlijk lied gezongen door dochterlief en ‘Josephine’ op de gitaar door broer gespeeld. Het koor had twee door haar uitgekozen liederen op het repertoire. Zoals altijd namen mijn gedachten een vlucht en was ik in Homburg, liepen we samen door het beemd te bomen over het leven of lagen in een appelflauwte onder de bomen, omdat de grappen en grollen onder de hoge wijngevoeligheid over het kleedje rolden. Ik dacht haar in het gezelschap van alle lieve doden, wat dubbel was en verdriet de vrije loop liet gaan.

Langzaam trok het koud op en deed me huiveren, waar toch heel veel warmte gesproken werd. Aan het eind moesten we in twee lange rijen tegenover elkaar gaan staan en droegen we haar op handen de kerk uit onder de mantra van het refrein van Boudewijn de Groot. ‘En je kunt niets zeker weten, want alles gaat voorbij/Maar ik geloof, ik geloof, ik geloof ik geloof, ik geloof /In jou en mij/Ik geloof, ik geloof, ik geloof, ik geloof, ik geloof /In jou en mij’ Waarbij ‘zeker’ voortdurend als ‘beter’ in mijn hoofd bleef zitten. Toen de kist langs kwam en we haar even mochten vasthouden en doorgeven, terwijl we door bleven zingen, stroomden de tranen vrijelijk over de wangen, evenals naast me, waar ook een liefdevol stukje Homburg stond en tegenover ons waar de vriendinnen van de kinderen stonden. Het was een prachtig ritueel, hartverwarmend en het gaf het gevoel echt een laatste persoonlijke groet te hebben mogen doen.

Vanaf de kerk brachten we haar, bedolven onder de bloemen, naar haar laatste plek. De hemel huilde met ons mee en als een koude wind draalde ze nog wat om de stoet heen, een laatste groet. Dag lieverd, tot waar ook, tot ooit.

4 gedachten over “Tot waar ook, tot ooit

Reacties zijn gesloten.